Oud- en nieuw-Rotterdam.
Met bijschriften van J.H.W. Unger.
Aan den wensch van den uitgever van dit tijdschrift, om een reeks kijkjes in oud- en nieuw-Rotterdam te geven, meen ik niet beter te kunnen voldoen, dan ter wille van de afwisseling ditmaal onder de oogen der lezers te brengen een gedeelte der Hoogstraat, zooals deze zich vertoonde in 1772.
Het groote, hooge pand, in het midden der teekening, heette Engelenburg en stond schuin tegenover de Wijde Kerkstraat. Het dagteekent waarschijnlijk eerst uit het begin der vijftiende eeuw; reeds in een scheidsrechterlijke uitspraak van 7 April 1438 wordt het genoemd. De naam Engelenburg komt echter eerst voor in een verkoopakte van 4 April 1530, waarbij Katrijne van der Does, weduwe van Willem van Remmerswale, het belendende huis aan de oostzijde verkocht. Het huis liep door tot aan de Groote Markt en werd in 1540 bewoond door den baljuw van Rotterdam. De namen der achtereenvolgende eigenaars zijn tot op heden bekend, doch hebben voor ons doel geen belang. In 1780 werd het huis verbouwd, waarna het in 1786 in bezit kwam van Adriaan van Rossem, aan wiens familie het thans nog gedeeltelijk toebehoort. Het gedeelte aan de Hoogstraat werd, in de laatste helft der vorige eeuw, tot tabaksfabriek (‘de Posthoorn’) ingericht, dat aan de zijde der Markt tot winkelhuis; thans is ook de fabriek tot winkelhuis verbouwd.
De teekening spreekt verder voor zich zelve. De steeg
‘gezigt van het huis engelenburg, staande op de hoogstraat der stad rotterdam, zooals het zich vertoonde in de jare 1772.’ naar de teekening van d. moens.