II.
‘Er bestaat geen reden om langer te wachten - is het wel?’ vroeg hij plotseling.
Zij drukte haar hoofdje tegen zijn schouder.
‘Dus zal het spoedig zijn?’ vroeg hij kort.
‘Ja. En o! hoe kondt gij zoo wreed zijn om dat ellendige geld alleen! Wij moeten nu naar binnen gaan. Maar wat zal nicht zeggen?’
‘Ik zal haar trachten te kalmeeren.’
‘En o! als ik het parlementslid gemist heb!’
‘Het parlementslid?’ vroeg hij verlegen. ‘O ja, hij zou komen. Gij zult toch geen aanval op hem wagen?’ vroeg hij, met den vinger dreigend.
‘Is hij niet getrouwd?’ vroeg zij plagend.
‘Den laatsten keer dat ik hem zag niet.’
Zij traden de balzaal weer binnen en dansten in de rij mede.
‘Waar komt een oude man al niet toe. Ik ben bijna zeven en dertig; weet gij dat wel?’ fluisterde hij.
‘O, zie toch eens. Zij bespieden ons allemaal. Is er iets aan mijn toilet niet in orde? En o! mijn haar!’
Zij maakte een haastige beweging naar heur haar, doch hij hield haar kleine hand tegen.
Een donkere blos trok over zijn gelaat.
‘'t Is in orde, hoor,’ zei hij. ‘Wij zullen dansen tot waar uw nicht zit; daar zal ik u even alleen laten om onze gastvrouw te gaan complimenteeren.’
‘Wij zijn oude vrienden,’ zei hij tot Françoise's nicht. ‘Excuseer haar lange afwezigheid. Wij hebben een wandeling door den tuin gemaakt.’
En hij maakte een buiging en verliet de beide dames.
Françoise's oogen volgden hem vol bewondering.
Bij de gastvrouw gekomen, was hij weldra het middenpunt van een lachend groepje. Zij sloeg nauwkeurig zijn geestige, donkergrijze oogen gade en zag met smart hoe grijs zijn haar geworden was.
Haar nicht zag dien blik en ook hoe een traan haar langs de rose wangen liep.
‘Is hij nog niet gekomen? Het parlementslid bedoel ik,’ zei Françoise.
‘Ja, even geleden kwam hij.’
‘Waar is hij?’
‘Hij staat daar bij onze gastvrouw.’
‘Ik wilde dat ik hem zien kon,’ zei Françoise ongeduldig. ‘Ha, daar komen zij eindelijk eens dezen kant heen. Och, nicht, zie eens. Wat is er aan mij? Waarom kijken allen mij zoo aan?’ fluisterde zij.
Haar nicht liet haar critischen blik over haar glijden.
‘Gij kunt niet verbeterd worden, mijn kind.’
De gastvrouw naderde hen, mèt haar verscheidene heeren.
‘Gij hebt ons vanavond een nieuw talent in ons parlementslid doen ontdekken. Wij wisten niet dat hij met jonge dames danste,’ zeide de gastvrouw.
Françoise staarde haar verlegen aan.
‘Pardon, ik begrijp u niet.’
Weer lachte men. Toen trad het jonge parlementslid naar voren en stak haar glimlachend de hand toe.
‘Zij is nog niet aan het parlementslid voorgesteld. Françoise, het parlementslid zou gaarne een wals van u hebben.’
Verschrikt staarde zij hem aan. Haar gelaat werd bloedrood. Zij lachte, niet in staat een woord te uiten.
Hij voerde haar lachend aan zijn arm naar het midden der zaal en fluisterde zijn gastvrouw toe:
‘De reden, waarom gij mij nooit met jonge dames hebt zien dansen, is, dat ik slechts met één jonge dame dans, Françoise.’
En overgelukkig zweefde hij met zijn bruidje de zaal door.