Beschouwen wij nu het hierboven afgebeeld stadsgezicht, dat ons een geheel verdwenen gedeelte van Oud-Rotterdam vertoont. Wel zal nog menig oudere tijdgenoot zich de Kleine Draaibrug, toegang gevende tot de Kleine Draaisteeg, herinneren met haar sluif, waardoor de schippers met behendigheid hun niet gestreken masten moesten loodsen, maar ook daar is sedert weer veel gewijzigd, zooals een der volgende afbeeldingen zal toonen.
Voor den spoorweg moest de brug verdwijnen en tevens het geheele complex huizen, dat links ervan is afgebeeld en uit een 7- of 8-tal gebouwen bestond, die, wanneer men het uiterlijk ervan vergelijkt met de zeer betrouwbare kaart van De Vou van 1694, blijken ook in de honderd jaren, die verliepen tot het maken der teekening, geheel van karakter veranderd te zijn. Het derde huis van het Beursplein af, geheel van blauwen arduinsteen opgetrokken, was een overblijfsel uit vroeger tijd, toen de uiterste grens van Rotterdam aan de rivierzijde langs Blaak en Nieuwehaven liep. Het was de Blauwe Toren; de kantoren der Wisselbank waren daar sedert 1635 gevestigd, terwijl onder het gebouw zich groote kelders bevonden, waarin het goud en zilver en de edelgesteenten der bank veilig bewaard werden.
Nog meer naar links ziet men een ouderwetsche ophaalbrug: de Gapersbrug, die in 1827 afgebroken en vervangen werd door een breed overwulfd brugplein, waarvoor de eerste steen, in tegenwoordigheid van de hoofden van het bestuur, met plechtigheid 12 April 1827 gelegd werd. Het plein, de trots der toenmalige bevolking, ontving den naam van Beursplein.
Thans is van dit alles niets meer over. Nadat voor het maken van de viaduct dit stadsgedeelte geheel gewijzigd moest worden, verrees er in 1876 het Beursstation, terwijl aan het overblijvend terrein, na langdurige gedachtenwisseling, in 1886 zijn tegenwoordige bestemming werd gegeven: er verrees het statige gebouw, algemeen bekend onder den naam van Plan C.