des hommes les plus forts portoient un pour un à grand peine.’
Daarna leidde men de jonggehuwden naar hun kamer, waar men een half uurtje bleef praten. De koningin vertrok het eerst en het andere gezelschap volgde haar. Het was toen zoowat twee uur.
‘Le lendemain de la nopce le marié feit le present marital à sa femme qui ne fut point un chasteau ni un carosse d'or, comme celuy que le mary de Venus lui donna pour le prix de son pucellage, mais der perles et des pierreries jusques à la valeur de douze ou quinze mille escuz.’
Des avonds soupeerde het jonge paar aan het Hof, en des Zaterdags dineerden de jonggehuwden bij den prins en de prinses van Oranje, ‘qui les defrayerent tousiours la dedans jusques au Mardy ensuivant 16 du mois.’
Na dien dag geleidde de prinses de jonggetrouwde vrouw in haar karos, met den ambassadeur van Frankrijk, naar het huis van haar echtgenoot, waarheen zich ook de koningin, de prins van Oranje en de andere bruiloftsgasten begeven hadden.
De tafel in T-vorm was ingericht onder een troonhemel van rood fluweel, gevoerd met rood damast, en omzoomd met passement van satijn en franjes van roode zijde.
De koningin droeg nu diamanten in plaats van de paarlen op den trouwdag.
De jonge vrouw was gekleed in het zwart, en droeg de juweelen, haar door haar gemaal geschonken, waaronder ‘deux pendans d'aureille de diamans du prix de dishuict à vingt mille francs, accompagnés de la guirlande sur les cheveux de la chaine sur le devant du corps de la robe et de la boëte ou enseigne aussi de diamans au defaut de la gorge.’
De prins Palatin, ‘qui ce jour là estait botté et au lieu de la jarretiere de pierreries qu'il portoit sur le bas de soye le jour de la nopce, il portoit au defaut de la genoûillere de la bote ravallée un neud de taffetas bleu à deux feuilles pendans sur le milieu de la jambe; ayant au surplus le mesme cordon et marques de l'ordre d'Angleterre sur son habit qui estoit de couleur.’
De jonge man, als gastheer, liep van plaats tot plaats, eerst naar de Koningin en de Prinsessen, daarna naar den Prins en de Ambassadeurs, en zoo voortgaande naar ieder der gasten. Hij boog, ‘priant un chacun de faire bonne chere’.
Men dronk de gezondheid van elkaar; de heeren, ceremonieel, met ontdekten hoofde, ‘et maisme des particulieres entre les femmes et les filles’.
Er werd Rijnwijn geschonken; witte Fransche wijn en ‘clairet’; Bredaasch bier, en een drietal soorten bier uit deze streek.
De Koningin werd als gewoonlijk gediend door haar opperschenker, die vooraf proefde, en de knie zoolang gebogen hield totdat Hare Majesteit gedronken had.
Er waren evenveel gerechten als aan den bruiloftsdisch; twee vleezen, een ‘entremetz’, en twee ‘de fruit confitures liquides et puis confitures seches et conserves’, welke gediend werden in verguld zilveren schalen.
‘Les plats de viande estoient grands bacins de bisques et potages: puis de rostis six ou huict gros chapons, autant de grands lievres, une douzaine de perdrix; autant de phaisans, oyseaux les mieux aymés des Dames, et deux douzaines de petits poulets lardés proprement, autant de pigeonneaux; chaque sorte en pile et dans un plat à part. Il y eut aussi des saumons et des monstres de poisson servis pour la rareté, commes des hures de sangliers, des quartiers et pieces entieres de chevreil et de cerf, monstres de venaison: avec des piles de cinquantaines et centaines d'Oranges et de Citrons aigres pour l'entremets.’
In een nabijgelegen kamer werd onder het diner uitstekende muziek gemaakt, ‘de poches, luths et harpe ressemblant à celle que les Muses faisoient judisaux festins des Dieux’.
Ten slotte werd de Cid opgevoerd door de ‘troupe des comediens du Prince’, die daartoe uit Frankrijk waren overgekomen. Des nachts ten 1 uur scheidde het gezelschap.
De grootste verwachting was er van de tournooispelen.
Op last en voor rekening van den Prins van Oranje was daartoe een strijdperk ingericht op de ‘place neuve derriere la Cour’, met tribunes ter wederzijden.
Voor de jury, bestaande uit de graven Van Culenburg, Nassau en Solms, was een observatiepost opgesteld. Een dezer tribunes was overdekt, en had aan beide zijden open vensters.
De tweede liet twee passages vrij; de eene voor het binnenkomen der strijders; de andere als doorgang voor de koningin, de prinsessen, de prinsen en de ambassadeurs, naar de tribune van den prins, waarvan het dak en de wanden waren bekleed met groene serge, en versierd met de wapens der Nassau's, terwijl de ramen gesloten konden worden voor het mogelijke geval van wind, en het opwaaien van stof.
Verder waren overal tribunes geplaatst, die gelegenheid gaven aan 10 of 12.000 personen, om het schouwspel te zien. Deze plaatsen waren alle ingenomen; men betaalde een rijksdaalder per plaats. Langs de andere huizen van het Plein waren ook tribunes opgericht, en tot zelfs op de daken der huizen waren menschen geklommen, terwijl ieder beschikbaar plaatsje in de huizen was ingenomen. De gardesoldaten van den prins bewaakten de toegangen en droegen zorg voor de orde.
Op Vrijdag 19 Februari was ieder te 12 uur present, en vingen de ridderlijke spelen aan.
De aanvallende partij bestond uit vijf ridders, les Chevaliers Bataves. Als Maréchal de camp fungeerde kolonel Douchan. Vier staffieren, gekleed in incarnaat en blauw, gingen vooruit; daarna 10 trompetters en toen weer 10 staffieren, ‘les bras jusques au gan et les jambes jusques au brodequin couverts de noir et le visage noircy’, leidende, twee aan twee, vijf ‘chevaux de bague’. Deze paarden waren fraai uitgedost en opgetuigd, met dekkleeden en schabrakken. Een der paarden, dat van den commandant, muntte in pracht en praal uit boven de andere.
Vijf pages te paard, in dezelfde kleuren gekleed, droegen de schilden hunner meesters, en een vaantje, met dezelfde wapenspreuk als op het schild; een vijftal ridders te paard droegen de lansen, en waren in dezelfde kleuren gekleed.
Op deze laatsten volgde een zegekar van azuur met zilver, en het devies: Antes muerto que mudado, zijnde het devies van den commandant, dat de letters C D L S omgaf, de initialen van Louise Christine De Solms.
Deze zegekar werd schijnbaar getrokken door zes leeuwen, maar eigenlijk gezegd gedragen door mannen daarin verborgen. De leeuwen verzinlijkten ‘l'armoirie des ancians Seigneurs des Bataves Comtes de Hollande Progeniteurs du Chef: et que l'Empereur Charles V, voulant faire un Royaume des provinces des Pays Bas resolut qu'il aurait nom le Royaume des Lyons,’ In de kar waren vier ridders gezeten, onder wie de heer van Brederode, en zij werd omringd door een twaalftal staffieren.
In een tweede zegekar, getrokken door zes nagemaakte witte eenhoorns, zaten tien muzikanten, eveneens gekleed als de pages, waarop te voet volgden tien hoboïsten, ‘vestus de longues casaques ou robes comme ou depeint Orphée et qui par leurs sons meslés au couvert du chariot precédent ouvroyent l'air pour l'emplir d'harmonies,’ en den trein sloten ‘des Tenans pour la laisser libre aux assaillans’. De vijf Chevaliers Bataves droegen de namen Bator, Classicus, Arminius, Civilis en Mandrubace.
De Assaillauts of verdedigers waren verdeeld in vijf groepen: les Chevaliers Mores, les Chevaliers Theutons, les Chevaliers Romains, le Chevalier des Larmes, en les Chevaliers du Dromedaire et Chymiques.
De eerste groep bestond uit zes personen: Almanzor, Tin-