Sardinen in olie.
Met illustratiën.
‘Ons Manna is de sardien,’ hoort men niet alleen in Bretagne, maar ook in de Vendée, ja, eigenlijk langs de geheele westkust van Frankrijk door alle inwoners verklaren, want zijn het al geen visschers, dan staan zij toch zeker op de een of andere manier in betrekking tot dezen tak van industrie. Zelfs de boeren en handwerkslieden zijn er van afhankelijk, daar hun waren en voortbrengselen veel door de visschers gekocht worden.
De inwoners van Bretagne hebben zich reeds langer met de sardinenvangst beziggehouden, dan hun zuidelijker naburen. Toch heeft men het bestaan dezer diersoort niet verder kunnen nagaan dan tot de helft der zeventiende eeuw, niettegenstaande men in den Romeinschen tijd reeds sprak van de sardinenvangst op de Middellandsche-Zee.
Daarom is het des te vreemder dat tot heden toe geen mensch weet, van waar de sardinen komen, en waarheen zij gaan, en waarom zij komen en gaan.
Juist dit geheimzinnige in haar verschijnen en verdwijnen geeft aanleiding om een vergelijk te maken met het niet minder raadselachtige Manna, waarmee de Israëlieten in de woestijn begiftigd werden. Evenals de haringen verschijnen de sardinen op vaste tijden van het jaar in zeer groote menigte, zoogenaamde banken, aan de Spaansche en Fransche kusten van den Atlantischen-Oceaan. Terwijl nu bijv. de sardinenvisschers uit de Vendée volhouden, dat de vischjes uit het Zuiden komen en naar 't Noorden gaan, veronderstellen de Bretonsche visschers dat de sardinen direct van de hooge zee, dus uit het Westen naar de kust komen om eveneens weer in zee te verdwijnen. Over de redenen, die de sardinen bewegen, om één of meer jaren de kusten van Frankrijk te vermijden om dan plotseling weer in myriaden te verschijnen, weet men tot heden toe ook niets met zekerheid. Ongeveer vier jaar geleden was het Manna der Bretagners drie of vier jaar achtereen weggebleven; de bevolking verkeerde in grooten nood en de regeering benoemde commissies en zond menschen uit om onderzoek naar de reden hiervan te doen. De berichten, die inkwamen, luidden, dat de visschers zelven niet wisten, aan welke oorzaken zij het ongeluk moesten toeschrijven. Zij waren het er evenwel allen over eens, dat de sardinen met terugkwamen, maar over de beweegredenen, die de visschen daartoe hadden, liepen de meeningen zeer uiteen.
De een zeide: de Spanjaarden en Portugeezen vingen alle visschen weg, of stelden de noordwaarts trekkende banken aan zulk een vervolging bloot, dat dezen van de kusten verdreven werden en in de open zee bescherming zochten; anderen meenden dat de vóór eenige jaren in gebruik genomen reuzennetten, waarmede men onder gunstige omstandigheden in één trek tot tachtig duizend visschen tegelijk ophaalde, de kleinen met de grooten deden omkomen, zoodat de voortteling werd tegengegaan; weer anderen geloofden dat het steeds toenemend verkeer der stoombooten de sardinen van de kusten verwijderd hield. En op die wijze werd geklaagd en beschuldigd, totdat plotseling na verloop van drie of vier jaren de sardinen kwamen opduiken in zoo groote getale, als men bij menschenheugenis niet gezien had. Er waren er zooveel, dat de fabrikanten, een daling in prijs en daardoor vermindering van winst vreezend, de handen in elkaar sloegen, en den visschers hun waar niet meer afkochten.
Ontelbare bootladingen moesten om deze reden in zee geworpen worden, waar de doode visschen hun levenden kameraden tot voedsel dienden. En zoo gaat het met de sardinenvisscherij van jaar tot jaar op en neer, en om haar nu eens geringe, dan weer overvloedige opbrengst is deze industrie te vergelijken met den wijnbouw, welks resultaten eveneens nooit zeker zijn.
Wanneer dieren zoo bij millioenen bij elkaar leven, zooals de sardinen, haringen, mieren, en bijna hadden wij gezegd, menschen, dan geven zij zichzelven een constitutie, kiezen hun hoogere en lagere ambtenaren, en doen al hun verrichtingen naar goed overwogen plannen. Het leger der sardinen trekt nu eens in breede rijen, dan weer in lange ketenen, al naar de marschorder het gebiedt, voort, en hoewel het ongeloofelijk klinkt, is het toch de zuivere waarheid, hetgeen niet alleen onze Hollandsche, maar ook Scandinavische en Fransche visschers overeenstemmend van de discipline onder de haring- en sardinenbanken verteld hebben.
De legers der sardinen verschijnen in de maand Mei aan de Fransche kust en blijven er tot half December of Januari.