kan afleiden uit de wijze, waarop hij zich gedraagt als hij een weinig ‘boven zijn theewater’ is; dan is men niet meer in staat zijn minder liefelijk innerlijk te verbergen en de mensch vertoont zich in zijn ware gedaante.
Ook voor geheele volkeren is het dikwijls kenschetsend, de wijze waarop, hoe en waar zij hun dorst trachten te lesschen.
bij den duitschen bierpot.
Het artikel zegt, dat oud-Holland zich het liefst bevindt in de heldere, nette melksalons, waar de heerlijke gezonde drank wordt toegediend in litermaat en glazen. Melk maakt kalm en geeft een vrome wijze van denken, en aan een koel flegma ontbreekt het onzen vrienden in Nederland niet. Maar het blijft niet altijd bij melk, en in veel tapperijen wordt het sterke Oranjebitter en de als vuur brandende jenever, meer dan noodig is, gehuldigd.
Is voor Parijs het absinth niet karakteristiek? l'Heure verte! Wie heeft het niet meegemaakt, wie heeft niet 's middags op de door de zon heerlijk beschenen boulevards geflaneerd, voorbij de eindelooze rij café's, te midden van het groote-stadsleven, en heeft niet een blik geworpen op die duizenden op de terrassen zittende menschen, ieder met het hooge glas vóór zich op het kleine marmeren tafeltje, terwijl een zoetachtige lucht zich uitstrekte van de Madeleine tot aan de Place de la République? Wie heeft ook niet bij een glas van den goed smakenden ‘Petit Bleu’ (den goedkoopen rooden landwijn) te Germain of Meudan zijn ontbijt gebruikt?
Welk een ander beeld aanschouwt men in de Londensche bar met haar van licht en kleuren schitterende vensters en nauw, ongezellig intérieur, waar nauwelijks plaats is voor stoelen en de jongelui, met hooge hoeden op, hun whiskey en soda drinken, gezeten op banken en voortdurend de barmeisjes het hof maken.
Rusland kenmerkt zich door de samoar, een groote metalen ketel, waarin den geheelen dag door in ieder huishouden water kookt. De thee zelf wordt niet, zooals menigeen gelooft, in de samoar bereid, maar bevindt zich in den vorm van thee-extract in een kleine kan boven op de samoar, en iedereen bedient er zich van, de thee al naar smaak sterk of slap nemend. Zonder veel moeite speelt een Rus het klaar om per dag 30 koppen van deze tschai tot zich te nemen, in den zomer koud, in den winter warm, benevens een aanzienlijke quantiteit wodki.
In Italië en de oostelijke landen geeft men de voorkeur aan koffie. In kleine koperen keteltjes wordt in de Mahomedaansche wereld iederen kop koffie afzonderlijk toebereid, en in aardige kopjes den gast voorgediend, zeer zoet en met het koffiedik. In winkels, bij bezoeken, zelfs in de antichambre van een minister, overal wordt men zonder uitzondering begroet met een kop koffie en een sigaret. Is de symbolische beteekenis van den eersten kop: ‘Vreemdeling, wees welkom,’ de tweede, een half uur later voorgediend, beteekent: ‘Vreemdeling, ga nu weg!’
In Italië, het heerlijke wijnland, vindt men de ‘nostraut’ - verrukkelijke roode wijn. - O, die vuile geheime kunstenaarskroegen, waar de wijn zoo zoet, het schildervolkje zoo vroolijk is en de modellen zoo mooi zijn!
In Spanje groeit wel de allerbeste wijn, maar de Spanjaard is te gierig om er van te drinken; slechts de Andaloesiër, van half Germaansch bloed, weet zijn Amontillado en Manzanillo op prijs te stellen.
De Scandinaviër kan er zich op beroemen, den koppigsten drank, de Zweedsche punch, uitgevonden te hebben. Dit koude, zoete brouwsel, waarvan een kleine flesch voldoende is om een volwassen man dronken te maken, en die daarom steeds vergezeld van een kruik Vichywater aan tafel komt - een slok punch, een slok water - zoo houdt men er het meeste van om het op de warme zomeravonden te drinken.
Heel beleefd maakt het artikeltje het laatst melding van de Duitschers, maar dan ook op de volgende manier:
‘Werkelijk met overtuiging drinken, kan alleen de Duitscher. Hij zit om te plakken en hij plakt om te zitten. Hij heeft uit het drinken een wetenschap gemaakt, welke hij wetten heeft gegeven. Hij leeft in zijn idealen bierstaat, en een echte Munchener maakt er zich een studie van waar hij het lekkerste bier kan krijgen.
Voor ons Duitschers is het niet alleen de zaak te drinken, maar het met overleg te doen. Münchener uit steenen kroezen, Berlijnsch brouwsel uit groote glazen schalen, porter en ale uit metalen bekers en Lichtenhaener uit houten vaatwerk. En hoe benijdt de een den ander, die meer drinken kan! Eens stond er in de Berlijnsche diergaarde een braaf burger vol bewondering naar een giraffe te kijken, en op den langen hals van het dier wijzend, riep hij uit: ‘Wat moet dat dier genieten, als het drinkt!’