Hoe een luchtballon ontstaat.
De veelvuldige proefnemingen, die men vooral in de laatste jaren op het gebied der luchtscheepvaart genomen heeft, zijn aanleiding geweest dat men zich meer en meer op den bouw van het luchtschip is gaan toeleggen en er zelfs speciale ateliers voor heeft ingericht.
In verscheidene groote steden, zooals Augsburg, Hannover, Londen, Parijs enz., bestaan speciale ballonfabrieken, en daardoor zijn wij in de gelegenheid eenige woorden te wijden aan de samenstelling, monteering enz. der luchtballons.
Het algemeen verspreide idee, dat alle ballons uit zijde bestaan, is slechts gedeeltelijk waar. De Franschen zijn nog steeds groote voorstanders van zijde, en de voornaamste ballons uit de fabriek van Lachambre, zooals de ‘Adelaar’, die Andrée over de Noordpool moest voeren; de voor den tocht over de Middellandsche zee bestemde ballon van graaf de la Vaulx en het bestuurbare luchtschip van Santos-Dumont, zijn werkelijk van zijde, en wel Chineesche of Japansche, zoogenaamde ponchéezijde, gemaakt. Ook de door Georges Besançon gebouwde ‘Wega’, die drie jaar geleden de reis over de Alpen en de Zwitsersche Jura maakte, was uit zijde gemaakt.
De fijnheid en groote lengte der cocondraden maken de samenstelling van een zeer licht en vast weefsel mogelijk; om gasdicht te zijn moet het gevernist of met gummi bestreken worden, en daardoor wordt de stof zeer broos. In Duitschland geeft men de voorkeur aan Indische of Egyptische katoen (percal of calico). Deze katoen is wat zwaarder dan zijde, ongeveer even vast, goedkooper en veel soepeler. Een uit zoodanige stof saamgestelde ballon van de Duitsche Vereeniging voor Luchtscheepvaart heeft het 70 reizen uitgehouden, een uitstekend bewijs voor haar deugdzaamheid, als men nagaat hoe weinig een ballon bij de landing, bij het verpakken en het terugzenden ontzien kan worden. Een ideaal maar zeer duur materiaal is het aluminium, waaruit de ribben van het luchtschip van graaf Von Zeppelin waren samengesteld.
De technische bezwaren, die bij de samenstelling van ballons uit zijde of katoen moeten overwonnen worden, bestaan gedeeltelijk hierin, dat men zorgt dat de lengte- en breedtedraden van het weefsel zooveel mogelijk even dik zijn, maar gedeeltelijk ook in het besmeren met gummi of vernis van de minstens uit twee lagen bestaande stof. Het insmeren der stof gebeurt zoo, dat de binnenste stoflaag aan beide zijden met gummi besmeerd en gevulcaniseerd wordt, wat beteekent, dat het door toevoeging van zwavel elastisch gemaakt wordt. Dan wordt de buitenste stoflaag uitgewalst, zoodat er een stevige, homogeene stof ontstaat. Bij het uitdrukken van de gummi op lange banen, dus voor groote ballons, ontwikkelt zich zulk een hoeveelheid electriciteit, dat men, tot bescherming der arbeiders tegen electrische slagen, metalen punten heeft moeten aanbrengen, om de electriciteit af te leiden.
De lichte ontbrandbaarheid van de ballon heeft bij vulling meermalen aanleiding gegeven tot ontbrandingen, die dan zeer ten onrechte worden toegeschreven aan het aanwezig zijn van de brandende sigaren der toeschouwers. In den laatsten tijd waakt men voor dergelijke ontploffingen der electriciteit door het binnenvlak der ballon met oplossing van chloorcalcium af te wasschen. Dit laatste zuigt vocht uit de lucht en maakt daardoor de ballon slecht geleidend. Inmiddels dient nog vermeld te worden, dat de gele kleur, die de meeste ballons hebben, niet op een bizondere voorliefde voor deze kleur bij de luchtschippers berust, maar veel meer dient om de blauwe en ultraviolette zonnestralen te obsorbeeren, daar deze veel afbreuk doen aan de onbeschutte, van gummi voorziene stof.
Ten slotte zij nog gemeld, dat het aan elkaar naaien van de stof betrekkelijk gemakkelijk is. Men begint van den ballon-equater uit in spits toeloopende banen, die van boven en onderaan in een ring eindigen. In den bovensten ring wordt het ventiel geplaatst.