Drijvende Hospitalen voor vrouwen en kinderen.
Met illustratiën.
De groote uitbreiding, welke de beweging voor kindergeneesinrichtingen aan zee in de laatste jaren gekregen heeft, en de levendige belangstelling, die door velen in deze nuttige instellingen wordt getoond, doet ons opmerkzaam worden op een inrichting, welke in ons land en zelfs in geheel Europa tot heden toe onbekend is, maar die in Amerika reeds lang in toepassing gebracht wordt, namelijk ‘drijvende hospitalen’.
Reeds vijf en twintig jaar geleden werd te New-York door het ‘St. John's Gilde’, een afdeeling van het over de geheele beschaafde wereld verspreide ‘Roode Kruis’, voor de eerste maal een proef genomen, om op een reuzenschip ‘de Emma Abbot’ een aantal ziekelijke en zwakke kinderen uit de armste bevolking der stad bij elkaar te brengen, om ze door een, al naar behoefte, langere of kortere zeereis te genezen of krachtiger te maken. Voor deze reizen werden namelijk die kinderen uitgekozen, welke aanleg hadden voor tering en scrofulose, die, wanneer er niets voor hen gedaan werd, altijd een ziekelijk bestaan zouden moeten leiden.
Op het schip werd een hospitaal ingericht, ja, zelfs
hospitaalschip ‘emma abbot’.
een operatiekamer gemaakt. In een aantal badkamers werden de kleine kinderen gebaad, terwijl de grooteren en de krachtigeren op een eilandje in zee dit genoegen deelachtig werden. Twee dokters, twee directrices en zes gediplomeerde verpleegsters van het ‘Roode Kruis’ namen dienst op het drijvende hospitaal. De opname der kleinen, dat in den beginne slechts driemaal per week plaats had, geschiedde te Brooklyn, de voorstad van New-York, of op het niet ver van daar gelegen Manchattan-eiland. Het was een bont schouwspel, dat daar te zien was, want zooals zich gemakkelijk begrijpen laat, was de aanvoer zeer groot. De toegang tot het schip moest met kettingen afgezet worden, opdat er geen ongelukken gebeuren zouden, en er waren zooveel ziekelijke kinderen, dat lang niet allen konden worden opgenomen.
Toen liet ongeveer een jaar geleden een groote kindervriendin, mevrouw Helen S. Tuillard, op eigen kosten een tweede hospitaalschip bouwen, dat haar naam draagt en dat onderhouden wordt door een kapitaal van twee millioen mark, dat zij voor dit goede doel aan een daarvoor bestemde commissie ter hand stelde. Sedert dien tijd konden de opnamen meer dan dubbel zoo groot zijn en dagelijks plaats hebben, zoodat de ‘Helen S. Tuillard’ gedurende het jaar van haar bestaan 23,134 vrouwen, 15,980 grootere kinderen en 11,420 kinderen beneden het jaar aan boord genomen, en allen gezonder en krachtiger weder aan land gezet heeft. In het geheel zijn, gedurende het 25-jarig bestaan dezer inrichting, 872,903 vrouwen en kinderen aan haar lijden onttrokken. Gedurende dat geheele tijdsverloop is er slechts één kind aan boord van het schip gestorven. De behandeling der patiënten is geheel individueel, en heeft stipt volgens voorschriften van den dokter plaats. Velen doen een melkkuur, anderen worden beter door de heerlijke zeelucht en de in den omtrek van New-York talrijke zeebaden. De ernstige patiënten worden op verschillende wijzen genezen.
Het verblijf van een patiënt op het schip mag eigenlijk niet langer dan drie weken duren, opdat de inrichting zeer velen ten goede zou komen, maar er zijn natuurlijk gevallen, waarbij van dit voorschrift afgeweken wordt.
Wanneer het blijkt dat de kinderen door slechte of ontoereikende verpleging en verzorging ziek geworden zijn, dan worden de moeders mee aan boord genomen, opdat zij den cursus voor kinderverpleging, die door de dokters en verpleegsters gehouden wordt, mee kunnen maken. Op deze wijze danken zeer vele vrouwen uit de arbeidende klasse aan deze zegenrijke inrichting de gezondheid harer kleinen, van wier behandeling zij vroeger niet het minste idee hadden.
Op de afkomst van de kinderen wordt niet gelet; men neemt ze op of de ouders Amerikanen zijn of niet, maar een vereischte is, dat zij werkelijk genezing noodig hebben, en dat hun ouders onbemiddeld zijn.
Toen eenige maanden geleden in New-York de dag, dat vóór vijfentwintig jaar de ‘Emma Abbot’ haar eersten tocht deed, feestelijk herdacht werd, kon men in de badkamer van het schip, waar juist op dien dag 1160 patiënten bij elkaar waren, tegelijkertijd zeven talen hooren spreken.
de kade te brooklijn, is afwachting van een hospitaalschip.
De schepen beginnen hun eerste tochten gewoonlijk in de eerste dagen van de maand Juli, en houden die vol tot midden September.
De ondersteuningskosten - want een op zulk een groote schaal ingerichte liefdadigheidsinstelling heeft natuurlijk veel geld noodig - worden uit vrijwillige bijdragen van verschillenden aard bestreden. Nu eens zijn het ouders, wier kinderen van een ernstige ziekte hersteld zijn, dan weer de kinderen van welgestelde families, of vermogende ongehuwde dames, die den zieken kleinen een extra-tochtje mogelijk maken. Steeds is er geld voorradig, om deze zoo nuttige onderneming te steunen.
Van hoeveel waarde de ‘drijvende hospitalen’ zijn en hoe navolgenswaard zij zijn, blijkt uit het feit, dat sedert hun bestaan de sterfte onder de kinderen in New-York steeds minder wordt.