gesloten oogen woeste dansen uit onder begeleiding van eigenaardige muziek en het geschreeuw der dansenden.
In de ‘Halet’, eind-extase, houden zij gloeiende ijzers vast, nemen brandende kolen in den mond of geven voorstellingen hunner spierkracht, die dikwijls oorspronkelijke, interessante werkingen hunner opgewondenheid, maar ook dikwijls
eeuwig zwijgen.
berekende posen zijn.
Aan ieder kleedingstuk, aan iedere schrede die de Derwisch in het klooster doet, knoopen zich gebeden, hoewel veelal slechts stille, vast. Door al deze oefeningen meenen de Derwischen geestelijke kracht te verkrijgen, die hen in staat stelt zieken te genezen, geesten te bezweren en tooverijen te verrichten.
Anderen verkoopen talisman, bezweren slangen, enz. enz.
In Egypte en Hindostan worden de hoogste graden van vuilheid, bedrog, zelfverloochening en kastijding gevonden. Eenigen brengen hun leven door in volslagen naaktheid, hun lichaam met houtasch besmeerd, hun haar in een tulband gewikkeld; anderen leggen over het hoofd duikelend honderden mijlen af; weer anderen leven van den bedrieglijken verkoop van artsenijen of het verrichten van tooverkunststukjes. Vele boetenden staan urenlang op het hoofd en bidden in deze, juist niet zeer gemakkelijke houding.
Alle Mahomedaansche Derwischen gelooven aan de voortdurende werkzaamheid der heiligen, der reine afgestorvenen en der onzichtbare menschen of heeren van het noodlot, die vanaf het dak der Kaäba, het gebouw waarin de heilige grafsteen der profeten ligt, gezonden worden als dubbelgangers uit de onzichtbare wereld.
De Indische boetedoeners, uit wier midden de Fakiers ontstaan, zijn meerendeels aanhangers van Schiva. Het eenige, wat zij bezitten, is een lingam, die zij bestendig aanbidden, en een vel, waarop zij rusten. Zij laten zich door een lid hunner sekte of broederschap allerlei martelingen aandoen. Sommigen ontvleezen hun lichaam door voortdurende roedeslagen, anderen laten zich met een ketting aan een boom vastsmeden en blijven daar tot aan hun dood. Weer anderen doen de gelofte levenslang een uiterst moeilijke positie aan te nemen; zij houden bijv. hun vuisten vast gesloten, zoodat de nagels mettertijd aan de handen groeien. Anderen houden hun handen steeds over de borst gekruist of boven het hoofd gestrekt, zoodat zij ze ten laatste niet meer buigen kunnen. Zulke fanatieke menschen kunnen natuurlijk zonder hulp niet eten of drinken, maar moeten zich alles door hun leerlingen in den mond laten stoppen.
De Kave-Patrepandaron hebben de gelofte van eeuwig zwijgen afgelegd en gaan bedelend van huis tot huis, door gebaren hun verlangen te kennen gevend.
Velen begraven zich levend, halen slechts door een kleine opening adem, en blijven zoolang onder de aarde, dat men er zich over verwondert, dat zij niet sterven. Anderen laten zich tot aan den hals ingraven, weer anderen, op den grond liggend, alleen het hoofd.
Sommigen brengen hun geheele leven staande door; als zij slapen leggen zij zich tegen een muur of een boom, en opdat zij nooit lekker zouden slapen, laten zij zich een ijzeren rooster om den hals smeden, dien zij nooit meer kunnen afleggen. Ook slapen velen zittend en ondersteunen gedurende den slaap hun armen met een slaapkruk.
Velen staan urenlang op één voet, met de oogen naar de zon gekeerd; die nog ijveriger zijn, strekken den eenen voet in de lucht, staan met den andere slechts op één teen en strekken de armen uit; omgeven door vier potten, waarin vuur brandt, kijken zij voortdurend in de zon.
Om steeds te moeten zwijgen, doorboren zich eenigen de wangen en de tong met een ijzer, en laten daaraan een ander ijzer smeden, dat onder de kin doorgaat. Weer anderen gaan of staan hun leven lang op ronde potten of op schoenen met ijzeren pennen beslagen.
Vooral het Mahomedaansche Marokko biedt in dit opzicht interessante voorbeelden van godsdienstwaanzin, maar ook andere Oostersche landen staan daarbij niet achter.
fakier-sandalen met ijzeren pennen. (Worden door het vastklemmen van den kegel tusschen de teenen gehouden.)
De verschillende afbeeldingen, die bij dit artikel behooren, geven den lezer eenigszins een denkbeeld van de dwaze begrippen dezer ‘zonderlinge heiligen’.