betaling van het geld, en om je tegemoet te komen wil ik de betaling van de mij toekomende rente tot later uitstellen.
Wat overigens een erfenis aangaat, die staat je helaas waarschijnlijk spoedig te wachten, want volgens een brief van den hertog daalt zijn vrouw langzaam maar zeker ten grave. Haar longaandoening heb ik sedert langen tijd voor onherstelbaar gehouden; nu geeft de haar behandelende dokter haar hoogstens nog een halfjaar leven. De hertogin is geheel onbekend met haren toestand.
De kinderen op Hastings zijn gezond. Lord Charley draagt mij de groeten voor oom Bob op.
Dexter.’
Londen, October...
‘Kan ik legers uit de aarde te voorschijn roepen, kan ik een korenveld op mijn hand doen groeien? Zoo zou ik met den koning in zeker treurspel kunnen uitroepen. Mijn schuldeischers vervolgen mij van alle kanten, en mogelijk ben ik over eenige uren in de gijzeling. En ik zou je geld zenden? Dexter, ge zijt een grappenmaker! Het spijt mij dat mijn zuster zoo ernstig is, maar als ge denkt dat ik haar erfgenaam ben, vergist ge je, want de kleine erft van haar de geheele bruidsgift, die uit briljanten ter waarde van bijna een millioen bestaat.
Ik zou je graag je geld teruggeven, Dexter, maar ik heb het niet. In ieder geval zal ik mij tot mijn zwager wenden, en ik vertrouw, dat hij niet weigeren zal mijn schuld aan je af te doen, want het moet hem toch pijnlijk zijn te weten, dat een lid van de familie bij je in 't krijt staat. Dus een week nog geduld, ouwe jongen!
Met een handdruk,
Je Robert Mount-Severn.’
Londen, in de gijzeling.
Begin November.
‘Wat zegt ge ervan, Dexter, dat ik in gijzeling ben! Het is verschrikkelijk en ik beef van woede als ik bedenk, dat mijn zwager mij kalm in deze positie laat. Ik, een Mount-Severn! 't Is een heerlijk onderwerp voor de kwaadsprekers. O, ik zou...! Doch ook op jou werkt het terug. Kon ik mij op de een of andere wijze op hem wreken, ik zou het doen, zonder een vinger te verroeren.
Gij moet mij helpen, Dexter, want Hastings heeft eveneens geweigerd ook jou te betalen, en je bent een geruïneerd man, als ge je geld niet krijgt. Ik hoop dat ge mijn plan zult goedkeuren.
Hastings schreef mij dat Lady Isabella reddeloos verloren is; het spijt mij zeer, want ik houd veel van mijn zuster, maar als zij nu toch sterven moet, dan wil ik ook haar erfgenaam zijn. Begrijp je mij, Dexter? De kleine Isabella behoeft geen haar op het hoofd gekrenkt te worden, want het zou laag zijn een kind kwaad te doen. Maar wij kunnen haar als vondeling op den drempel van een aanzienlijk huis leggen, ver van Hastings verwijderd, en dan later bekendmaken, dat zij gestorven is. Wie zou er aan de woorden van den huisarts twijfelen? Niemand. En versta mij wel, Henry Dexter, het is het eenige middel, waardoor ge je zelf redden kunt!
Mount-Severn.’
Hastings, November 185...
‘Hoe komt het bij je op, Bob! Tot welke middelen wilt ge je toevlucht nemen om je rijk te maken? Weet je wel, dat je plan alleen al genoeg is om jou en mij in de gevangenis te laten zetten. En toch, Bob, red mij, zoek een anderen uitweg, want geloof maar, als je zwager ons plan ontdekte, hij zelfs zijn zwager voor het gerecht zou brengen. Wat ge mij voorstelt kan ik ook niet alleen ten uitvoer brengen; miss Trehern zou mij moeten helpen, en hoewel zij een flinke vrouw, en zoo ik hoop mij zeer genegen is, weet ik niet of zij mij in zoo'n zaak wel zou helpen. Bezin dus voor ge begint, Bob.
Dexter.’
Londen, in gijzeling, 10 Nov.
Er is geen ander middel. Neem miss Trehern in vertrouwen, hoewel het altijd een leelijk ding is vrouwen een geheim mee te deelen. Ik denk evenwel dat ge haar den mond wel zult kunnen stoppen, Dexter. Mijn besluit staat vast. Breng het plan ten uitvoer vóór mijn zwager terugkeert, en ik geef je mijn eerewoord, dat ik je behalve mijn schuld van 1000 pond, bovendien nog 1000 pond als huwelijksgeschenk zal geven. 't Zal nu maar van jezelf afhangen of ge in Duitschland zult komen als een vermogend man of niet.
Mount-Severn.’
Hastings, 14 November.
‘Mijn besluit is genomen, hoewel God alleen weet hoeveel het mij kost. O, had ik je maar nooit leeren kennen! Maar ik moet nu wel doen wat ge mij zegt, of mijn zuur verdiend geld verliezen en een nieuw leven vol zorgen beginnen. Miss Trehern is bereid mij te helpen en wil ook het loon voor mijn zonde, je huwelijksgeschenk, aannemen.
Tot hiertoe kan niemand iets op mij aanmerken; over eenige dagen zal ik voor mijzelf de oogen moeten neerslaan, ten einde niet opnieuw den vermoeienden strijd om het bestaan te moeten beginnen. Maar ik zeg je, alles is jou schuld.
Dexter.’
Hastings, 17 Nov. 185...
‘Je plan is ten uitvoer gebracht en ik bereid alles tot mijn vertrek uit Hastings voor. Mr. Ellis, mijn opvolger, heeft mijn praktijk overgenomen en over veertien dagen heeft mijn huwelijk met miss Lucy Trehern plaats. Je bent zeker verlangend te weten, hoe ik het heb aangelegd om de kleine erfgename het huis haars vaders te ontvoeren. Het gebeurde op de volgende wijze:
's Avonds den 15den November gaf miss Trehern in huis kennis, dat de kleine Isabella stuipen gekregen had, en liet mij roepen. Ik bracht een onschuldig middel mee, waardoor de kleine in langdurigen slaap viel, zoodat de dienstboden haar voor dood hielden. Ik bleef op Hastings-Castle, maakte het bewijs van overlijden op en telegrafeerde aan den hertog. Het verdriet van Lord Charley over den dood van zijn zusje brak mij bijna het hart, en waarschijnlijk had ik spoedig een eind gemaakt aan de ellendige comedie, als miss Trehern het niet belet had. In den middag van den 16den kwam de kleine kist, waarin ik de kleine lag. Nadat alle dienstboden het vermeende lijkje gezien en beweend hadden, nam ik de kleine er uit, legde ballast in de leege kist en deed het deksel er op. In mijn tegenwoordigheid schroefde de slotbewaarder ze toe en ik reed, onder voorwending van zaken, onopgemerkt, zoo ik geloof, met een pakje, het reeds half ontwaakte kind bevattend, heen.
Van te voren had ik een brief opgesteld, waarin ik om opname van het kind verzocht.
Over de plaats waar ik de kleine heen zou brengen, was ik het reeds lang met mijzelven eens geworden, en legde 's avonds Lady Isabella op den drempel van een huis, waar ik wist dat het kleine wezen liefderijk zou worden opgenomen. Denzelfden avond om 11 uur was ik weer op Hastings terug.
Het eenige wat in staat is mijn geweten eenigszins gerust te stellen, is de wetenschap, dat het lieve kind zich in de edelste handen bevindt, en dat haar pleegmoeder het reeds liefheeft als haar eigen dochtertje. Ik zal je nooit zeggen, wie de menschen zijn, die je nichtje tot zich genomen hebben, en het geheim zal met mij in het graf gaan. Zelfs miss Trehern weet niet, waar het kindje gebleven is.
En verheug je nu, Sir Robert, want ge zijt de eenige en rechtmatige erfgenaam uwer zuster. Je bent het voor de wereld, maar voor God ben je het niet.
Dexter.’