De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 3
(1901)– [tijdschrift] Huisvriend, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 302]
| |
hij het zijn plicht achtte het huwelijksbootje in te stappen, en volgens oud gebruik raadpleegde hij een nabrodo, of agent, om voor hem een geschikte partij te vinden in een jong meisje van goede familie. De agent had op zich genomen, de zaak in orde te maken en had zijn vriend de keuze gelaten tusschen twee allerliefste meisjes - O. Kilku San, of Miss Chrysanthemum; en O. Gin San, of Miss Silver. Terwijl nu Miss Chrysanthemum een houding bezat en zoo schoon was, dat Miss Silver er niet bij in de schaduw kon staan, waren de ouders van het tweede jonge meisje in veel beter geldelijke condities dan die van het eerste. Het was dus voor Yoshima Nicadote zeer moeilijk, een keuze te doen. Daar de ouders van Miss Silver er zeer op gesteld waren een goeden schoonzoon te krijgen, gaven zij den nabrodo te kennen, dat, zoo hij de zaak tot een goed en bevredigend einde wist te brengen, hij, behalve de vastgestelde som, nog een aardige belooning bovendien zou hebben. Zoo kwam het dus, dat, toen de nabrodo de zaak aan zijn cliënt uitlegde, hij hem bizonder attent maakte op de sociale en materieele voordeelen, die hij zou hebben door een huwelijk met Miss Silver, een argument evenwel, dat voor Yoshima Nicadote de persoonlijke behoorlijkheden van Miss Chrysanthemum niet kon verbergen. ‘Miss Silver stamt af van een zeer aanzienlijke familie,’ bracht de nabrodo in het midden. ‘Zij hebben twee vischvijvers in hun tuin en een bronzen draak.’ ‘Maar de oogen van Miss Chrysanthemum zijn als half ontloken lotus-knoppen,’ hernam voor de twintigste maal Yoshima. De nabrodo werd niet boos en schold niet, ofschoon hij zijn cliënt niet kon overtuigen, want niemand in Japan maakt zich ooit schuldig aan beleediging van de goede manieren, maar hij wenschte uit den grond van zijn hart dat hij Miss Chrysanthemum nooit als een goede partij had voorgesteld. Voor de twee jonge meisjes, die schoolvriendinnen en buren waren, en natuurlijk geen persoonlijke keuze in deze aangelegenheid hadden, werd de positie wel wat moeilijk, daar de goede manieren haar ten strengste verboden, ook maar het minste teeken van jaloezie te geven, of zelfs zich maar een oogenblik met de zaak te bemoeien. Als zij nu elkaar ontmoetten, gaven zij haar gevoelens voor elkander lucht in een overdreven beleefde buiging. ‘Mijn goede nabrodo,’ sprak Yoshima ten laatste, ‘ik geloof dat ik in deze zaak nooit tot een beslissing zal komen, het is mij onmogelijk een keuze te doen.’ Een onaangename trek vertoonde zich op het gelaat van den nabrodo, want hij begon te vreezen, dat Yoshima in wanhoop zijn toevlucht zou nemen tot een anderen agent, daar er zeer velen in Kohoro waren. Eenige oogenblikken dacht hij diep over de zaak na, toen hij op een inval kwam, die hij hoopte dat aan de zaak een goed einde zou maken. ‘Als ge nu vindt dat de hoedanigheden der beide dames ongeveer gelijkstaan,’ sprak hij, ‘waarom dan niet een proef genomen van haar geschiktheid, om daarna uw keuze te bepalen?’ ‘Dat is een goede raad,’ antwoordde Yoshima, ‘maar zeg mij nu ook, hoe ik handelen moet.’ ‘Me dunkt,’ ging de nabrodo voort, ‘dat ge u moest verkleeden als vischventer, en aan ieder huis probeeren uw waar te slijten. Daar, waar ge nu het vriendelijkst behandeld wordt, zult ge ook de beste vrouw vinden.’ ‘Dat plan zal ik ten uitvoer brengen,’ stemde Yoshima toe, die met deze regeling wel ingenomen scheen. ‘Morgen zal ik mij als vischventer verkleeden, en zien of ik op die wijze tot een beslissing kan komen.’ Een vroolijke uitdrukking verscheen er op het gelaat van den nabrodo, toen hij zich, met den waaier in de hand, naar het huis van Miss Silver's ouders spoedde. ‘Ik geloof, dat alles nu goed uit zal komen,’ sprak hij. ‘Morgen komt Yoshima hier, verkleed als vischventer. Ontvang hem zeer vriendelijk, daar van uw gedrag zijn beslissing in de delicate zaak afhangt.’ In het huis van Miss Chrysanthemum bracht de nabrodo evenwel een heel andere boodschap. Op ernstigen toon sprak hij: ‘Hier in de buurt dwaalt een vischventer rond; hij is een groote dief. Het zou mij niets verwonderen als hij morgenochtend ook hier een bezoek bracht. Ik raad u aan, geen praatjes met hem te maken, maar hem onmiddellijk van de deur te jagen. Ik ben hierheen gekomen om u te waarschuwen.’ De ouders van Miss Chrysanthemum dankten den nabrodo hartelijk voor zijn goeden raad en beschouwden het als een teeken, dat hun belangen hem zeer ter harte gingen. Toen nu Yoshima nog eens over het plan van den nabrodo nadacht, vond hij dat het idee om zich als vischventer te vermommen niet strookte met zijn artistieken geest. Hij overlegde, dat het veel beter zou zijn, zich te verkleeden als bloemenkoopman. Zonder aan den nabrodo iets van zijn verandering in zijn plannen te vertellen, vermomde Yoshima zich den volgenden morgen als bloemenkoopman, en kwam aan het huis van Miss Silver's ouders, juist op het oogenblik dat een echte vischventer ten tooneele verscheen. Toen, hoe groot was Yoshima's verbazing, werd er van zijn aanwezigheid volstrekt geen notitie genomen, terwijl den vischhandelaar een bizonder vriendelijke ontvangst ten deel viel. Toen hij van de deur gewezen werd, met de korte opmerking, dat er al meer dan genoeg bloemen in den tuin waren, zag hij nog juist dat de ouders van Miss Silver de mand van den vischhandelaar half ledigden, en hem verzochten, toch nooit hun huis voorbij te gaan. ‘Ik geloof niet,’ overpeinsde Yoshima, toen hij in gezelschap van den vischkoopman zich naar het huis van Miss Chrysanthemum begaf, dat ik graag zou trouwen in een familie, waar men zooveel meer aandacht schenkt aan een vischventer dan aan een bloemenkoopman. Ik ben erg blij, dat de goede nabrodo een plan heeft geopperd, waardoor ik zoo uitstekend in de gelegenheid gesteld werd, den aard van de familie te leeren kennen. Bij het binnentreden van den tuin, die Miss Chrysanthemum's huis omgaf, was het de beurt van den vischventer om zich te verbazen. Van het eerste oogenblik af merkte hij op, dat elk van diens bewegingen met wantrouwen werd gadegeslagen, totdat bij zijn poging om het restant van zijn visch te verkoopen, hij van de deur gewezen werd, met het verzoek zich van het erf te verwijderen. Yoshima stapte toen naar voren, en zich tot Miss Chrysanthemum wendend, sprak hij: ‘Wil de jonge dame deze mooie bloemen koopen, die zeker uitstekend zullen uitkomen in de prachtige vaas, die in de nis in het salon staat.’ Miss Chrysanthemum stond den koopman vriendelijk te woord, zei dat ze de bloemen bizonder mooi vond, dat zij over het algemeen veel van bloemen hield, en niets aangenamer vond, dan er altijd door omringd te zijn. ‘Maar hoe weet ge, dat we zoo'n prachtige vaas in het salon hebben? Heeft die diefachtige vischventer u dat verteld?’ Yoshima, een beetje in het nauw gebracht, wist niet wat te antwoorden, toen het hondje van Miss Chrysanthemum, dat niet zoo gemakkelijk te misleiden was als zijn meesteres, naar voren kwam snellen, en begon te kwispelstaarten en zijn handen te likken. Toen weerklonk er plotseling een schaterlach door het huis, daar Miss Chrysanthemum het bedrog ontdekte. ‘Als de bloemenkoopman over eenigen tijd terug wil komen, dan zal hij zien, dat de bloemen een eereplaats in huis innemen,’ sprak het meisje. En korten tijd daarna kwam Yoshima terug, gestoken in | |
[pagina 303]
| |
zijn beste zijden kimona, om te zeggen, dat niemand in Kohoro hem zoo goed als vrouw zou lijken, als Miss Chrysanthemum. |
|