Papa Ita stond aan één eind van de opgestapelde steenen en scheen in een stil gebed verdiept te zijn.
Toen een bundel blâren opnemend, liep hij om den hoop heen, de massa nu en dan aanrakend en tegelijkertijd geheimzinnige woorden prevelend. Ten slotte hief hij den bundel blâren op, en scheen de een of andere bovenaardsche macht aan te roepen. Toen dit afgeloopen was, werd het vuur met veel drukte aangestoken
Dien avond om halfzeven verzamelde zich eene menigte van ongeveer tweeduizend menschen buiten de omheining, mannen, vrouwen en kinderen van alle nationaliteiten. Een beter gezinde menigte was nooit bij elkaar.
Toen de poort geopend werd om de toeschouwers door te laten, verdrong men zich om de gereserveerde plaatsen, tegen twee dollars per plaats.
Zij, die één dollar betaalden, moesten blijven staan.
En dit, wat vroeger beschouwd werd als hoogere toovermacht en een mystieke plechtigheid, is nu ontaard in een eenvoudige voorstelling, een voorstelling evenwel, die er niet minder om is geworden, daar ze plaats heeft in tegenwoordigheid van weetgierige Europeanen en Amerikanen.
Juist toen Papa Ita verscheen begon er regen te vallen, wat in den letterlijken zin des woords een domper over de geheele voorstelling plaatste, want paraplu's werden opgestoken en met de vroolijkheid van de menigte was het gedaan.
De steenen, die boven de massa hout waren opgestapeld, waren bijna tot gelijkvloers gezakt en de vlam zocht nu haren uitweg tusschen de steenen door. Een vreeselijk roode gloed getuigde van de hitte beneden.
Ita naderde te midden van applaus. Hij was gekleed in een witte cape, gemaakt van kapa, een soort stof gemaakt uit den bast van den papierboom, die met veel zorg gekweekt wordt. Het maken van deze stof wordt geheel aan vrouwen overgelaten, die reepen van den bast aftrekken en de buitenhuid er met schelpen afkrabben. Nu verscheen er een aantal inboorlingen met lange stokken, om de steenen om te keeren en op die wijze de grootste hitte aan de oppervlakte te krijgen. Terwijl zij dit deden riep Papa Ita de geesten aan, om de hitte van het vuur weg te nemen, en nadat dit gebeurd was, liep hij kalm en vastberaden over de steenen naar het middelpunt, waar de vlammen tusschendoor speelden.
Men kon de steenen hooren sissen en damp er zien uitslaan, als de regen er op viel.
De vuurwandelaar bleef eenige oogenblikken staan en keerde toen terug, vooraf den grond met zijn bundel blâren beroerend. Op zijn terugweg kantelde een der steenen en hij zou bijna languit op het gloeiende vuur gevallen zijn.
Papa Ita maakte nog drie uitstapjes over de heete massa van gloeiendroode steenen, en toen was de voorstelling afgeloopen.
Bij een nauwkeurig onderzoek van zijn voeten bleek, dat zij geheel ongeschonden waren. Toen men hem (door middel van een tolk) vroeg of hij voldaan was over den uitslag, luidde zijn antwoord: ‘Neen, de steenen waren niet heet genoeg, en hij zou een tweede voorstelling geven, zoodra het vuur opnieuw opgebouwd kon worden.’ Dit gebeurde werkelijk.
Den volgenden Woensdag was alles gereed en het vuur 's morgens om zeven uur aangestoken, opdat de voorstelling om vier uur zou kunnen plaats hebben. De steenen waren ingezonken tot op 18 inch boven den beganen grond. Precies om vier uur verscheen Papa Ita, gekleed als den vorigen keer en een bundel blâren in de hand. Een aantal inboorlingen keerde de steenen voor hem om.
Toen men zoover gevorderd was kwam zijn impressario (vreemd, dat zelfs een vuurwandelaar uit Tahiti een impressario heeft) de toeschouwers aanspreken en deelde mee, dat zijn cliënt 500 dollars zou geven aan ieder die vóór hem over de gloeiende steenen zou loopen, maar niemand meldde zich aan, dus wandelde Papa Ita zelf kalm over deze gloeiende, ziedende massa.
De Hawaiiers werden zoo in vervoering gebracht, dat zij bij zijn vertrek zijn handen kusten en hem geld opdrongen, hem beschouwende als een groote Kahuna.
De Kahuna van deze eilanden wordt verondersteld een wonderlijke macht te bezitten, namelijk die, om een persoon dood te bidden, of iemands karakter ten goede of ten kwade te kunnen leiden.
‘Doodgebeden te worden’ is een gewoon iets onder de inboorlingen, en dus vereerden en aanbaden zij bijna Papa Ita, die de macht bezat om ongedeerd over massa's gloeiendheete steenen te loopen, hoewel hij barrevoets was en oogenschijnlijk ook op geen andere wijze beschermd werd.