ja, tot ver over de grenzen daarvan, naar la Turbie en Beaulieu aan de eene en naar kaap Martin en Vintimille aan de andere zijde, terwijl Menton, achter kaap Martin verscholen, aan het oog onttrokken is. Kort aan zee, bij den ingang van het ravijn, wordt dit door de spoorbaan van Monaco naar Monte Carlo, door middel van eene kolossale, zeer hooge viaduct, overschreden. Onmiddellijk daarachter ligt het kerkje van la Sainte Dévote, wier, ofschoon niet hooge, torenspits nog niet eens boven de viaduct uitsteekt.
De heilige Dévote is de patrones van het vorstendom Monaco. De legende, aan hare persoon verbonden, luidt als volgt: Dévote woonde op Corsica en was van hare geboorte af eene Christin. Vernemende dat de keizers Diocletianus en Maximilianus een gouverneur naar het eiland hadden gezonden, om de Christenen te vervolgen, begaf zij zich naar de woning van den senator Euticus, ten einde hem tot haar geloof te bekeeren en eene schuilplaats bij hem te vinden. Door hare gezangen, hare godsvrucht en haar streng vasten kreeg de goede senator een diepen eerbied voor haar en geraakte hij geheel
het casino van den zeekant gezien.
onder haren invloed. Toen de gouverneur verscheen, riep hij alle inwoners op om te offeren aan de heidensche goden. Dévote hield zich echter schuil en bad des te meer in hare eenzaamheid.
Doch hare schuilplaats werd verraden en de gouverneur beval Euticus haar uit te leveren.
Toen hij weigerde dit te doen, werd hij heimelijk vergiftigd, want zijn invloed en aanhang was zoo groot, dat de gouverneur geen openlijk geweld tegen hem durfde plegen. Het jonge meisje, haar beschermer verloren hebbende, werd weldra gevangengenomen, en, toen zij weigerde aan de goden te offeren, werd zij op eene vreeselijk barbaarsche wijze doodgemarteld. Zq volhardde evenwel in haar geloof, steeds biddende en dankende God voor de eer en het voorrecht als martelares te mogen sterven. Toen haar einde naderde kwam er eene stem uit de wolken, zeggende dat hare gebeden verhoord waren, en opeens vloog er eene duif uit haar mond hemelwaarts. De gouverneur wilde haar lijk doen verbranden, doch terzelfder tijd kregen twee Christenpriesters, die in een hol verborgen zaten, een visioen, waarin hun werd bevolen, het lijk van Dévote van het eiland weg te voeren. Zij besloten met behulp van een schipper, Gratianus genaamd, dit te doen. Het lijk werd gebalsemd en in eene boot geplaatst en zij zeilden in de richting van Afrika. Doch een sterke wind dreef hen noordwaarts. Zij zwoegden den geheelen nacht; de kleine boot werd lek en slechts met de uiterste inspanning hielden zij haar boven water. Gratianus, eindelijk geheel uitgeput, droeg de zorg voor de boot over aan een der priesters en viel in slaap. In zijn slaap verscheen hem de geest der martelares, raakte hem aan en zeide: ‘Sta op, de wind is gaan liggen, de zee is kalm, uwe boot zal niet langer vol water loopen en zal ophouden met de golven te kampen. Geef acht, wanneer gij eene duif uit mijn mond zult zien komen, volg haar en ge zult op eene plaats komen in het Grieksch: Monosoikos, in het Latijn: Singulare genaamd. Begraaf daar mijn lichaam.’
Gratianus stond op en wachtte nauwlettend met de priesters wat er gebeuren zoude. Zij zagen weldra eene duif, komende uit den mond van het overleden meisje en vliegende in de richting van Monaco. Zij volgden haar en de duif verdween in de vallei van les Gaumates, waar zij het lijk plaatsten in eene kapel, die daar aanwezig was. Dit geschiedde op den 27en Januari.
Dit is de legende van de heilige Dévote en nog steeds heeft er ieder jaar op genoemden dag eene processie plaats ter harer nagedachtenis. De kapel werd later verbouwd en daaraan danken wij het fraaie, pittoresque kerkje, dat nu zoo eigenaardig den ingang van het trotsche ravijn versiert.
Wanneer men van Monaco komt en men volgt den zeekant langs de haven - een heerlijke, verkwikkende wandeling in de volle zon - dan is men in weinige minuten aan genoemd ravijn. Hier begint de weg te stijgen, terwijl de spoorbaan door een korten tunnel daaronder doorloopt, en komt men na ruim 10 minuten klimmens aan het bekende Casino van Monto Carlo. - De electrische tram, die bij het station Monaco een aanvang neemt, volgt ook dezen weg en gaat verder door Monte Carlo heen tot aan de uiterste oostelijke grens van het vorstendom, Saint-Roman genaamd.
Het Casino van Monte Carlo is, zooals wij reeds zeiden, het centrum van het geheele vorstendom, ja, men kan wel zeggen, van de geheele Riviera. Het is het algemeene aantrekkingspunt, het groote middelpunt, waar zich alles concentreert en omheen beweegt. Vorsten en prinsen, de haute-volée, de demi-monde, de adel zoowel als de geldaristocratie, de eenvoudige toerist, die de Riviera op zijne reis passeert, evenals de lijder, die daar des winters maanden achtereen doorbrengt, om voor zijne geschokte gezondheid herstelling te zoeken, en nog vele andere categorieën van personen, zij allen zijn daar dagelijks vertegenwoordigd.
De fraaiste toiletten, de kostbaarste en meest zonderlinge opschik, de schoonste paarlen en diamanten en ook de onzinnigste overlading van valsche en simili-edelgesteenten prijken en schitteren er iederen dag en vooral iederen avond. Jonge en beeldschoone meisjes en vrouwen dwarrelen