Bonte rij.
Wanneer men dames en heeren bij zich aan tafel genoodigd heeft, dan plaatst men ze zooveel mogelijk in een bonte rij; dat beteekent, dat iedere dame twee heeren, en iedere heer twee dames als buren heeft.
Deze gewoonte om een ‘bonte rij’ te vormen, is nog niet van ouden datum. Bij de oude Germanen stonden de vrouwen zeer hoog aangeschreven; zij verschenen ook bij huiselijke feesten, maar vrouwen en mannen zaten aan afzonderlijke tafels, doorgaans ook in andere kamers.
Op deze manier werden in de veertiende eeuw familiefeesten, voornamelijk bruids- en doopmalen, in Berlijn gevierd, en werd, hoofdzakelijk met het doel om de vrouwen geen blik te laten slaan op het onmatig drinken en de ongepaste aardigheden der mannen, in afzonderlijke kamers gedekt.
Eerst in 1373, toen Karel IV over de mark Brandenburg regeerde en naar Berlijn gekomen was, wilde hij de zeden verbeteren en hij erkende, dat de tegenwoordigheid der vrouwen er toe zou bijdragen om den woesten aard der mannen in bedwang te houden.
Daarom noodigde hij bij feesten, behalve de mannen, ook de vrouwen en hij wees hun de plaatsen in bonte rij aan. Hij merkte daarbij op, dat het de plicht van iederen ridder is, veel met zijn buurvrouw te praten en haar de beste stukken te geven. ‘Ook is het veroorloofd,’ voegde hij er bij, ‘ten einde de vroolijkheid te verhoogen, zijn buurvrouw nu en dan te kussen. Dit laatste moet evenwel in alle eer geschieden, en niemand mag er iets meer in zien dan een aardigheid.’ Maar de ‘bonte rij’ beviel den mannen niet; de aanwezigheid der vrouwen was hen hinderlijk en reeds in 1378, na den dood des keizers, verviel dit gebruik weer.
Als bewijs hiervoor dient het bericht over de bruiloft van ridder Dietrich von Quitzow met mejuffrouw Elisabeth, dochter van den heer Opitz Schenk v. Landsberg, die in 1383 te Berlijn plaats had, en hoe daarbij gegeten, gedronken en gedanst werd.
Bij deze bruiloft waren de tafels van de vrouwen en mannen streng van elkaar gescheiden; zelfs werden er verschillende spijzen rondgediend. Eerst na tafel werden de vrouwen tot den dans afgehaald.
Zoo bleven tot 1411 de vrouwen en mannen bij feestmaaltijden afzonderlijk. Toen werd Frederik IV, uit het huis Hohenzollern, tot stadhouder over de mark benoemd.
Hij vestigde zich metterwoon in Berlijn, hield daar een deftigen hofstaat en voerde bij feestelijkheden de ‘bonte rij’ weer in.
Overal verspreidde zich toen deze gewoonte, hoewel het nog zeer lang duurde voor zij ook in de burgerhuizen ingang vond; en nu heet het ‘geen pleizier zonder vrouwen!’
Maar de door keizer Karel gegeven permissie om elkaar te kussen werd niet meer ingevoerd.