Het vreemden-legioen bij de boeren.
(Bij de plaat op blz. 97.)
Aan de ‘Illustrated London News’ van 22 December van het vorig jaar ontleenen wij de gravure op bladz. 97, en als curiositeit laten wij hun eigen bijschrift, uit het Engelsch vertaald, hier volgen.
‘Misschien is er in het begin van den oorlog in Zuid-Afrika te weinig gewicht gehecht aan het aantal vreemde huurlingen, dat er heentrok, want niemand zal ontkennen dat de Boeren als bondgenooten een groot aantal avonturiers gehad hebben, uit alle landen bij elkaar gekomen; sommigen misschien om het beetje geld, dat zij konden verdienen, anderen om hun wrok tegen ons te koelen, en weer anderen uit lust tot avonturen, want er zijn van die naturen welke daar altijd tuk op zijn.
‘Een troep van deze mannen, door genoemde en andere drijfveeren aangezet, is te zien op een onzer illustraties. Zij is gemaakt naar een fotografie, die bij hun aankomst te Triëst aan boord van de ‘Styria’ van hen genomen werd.
‘Het zijn voornamelijk Italianen en Franschen, waaruit het troepje avontuurlijke soldaten bestaat, benevens eenige Hongaren, die het Hongaarsche commando aanvoerden.
‘De eerste, aan den linkerkant staande, is een neef van paus Leo XIII, luitenant graaf Pecci, niet de eerste van zijn geslacht, die, ver van de zijnen, een zwervend leven leidt. De tweede staande is kolonel Camillo Vricchiardi di Alba, uit Noord-Italië, een landstreek, welke altijd den naam heeft gehad van veel avonturiers op te leveren. Verder kapitein Max Scheffi, aanvoerder van een afdeeling genie, graaf Villeneuve de la Coletti, die het bevel had over een Hollandsche afdeeling. De zittenden zijn, van links naar rechts, majoor Joseph di Termini Imeresse uit Sicilië, Baron von Goldeck, aanvoerder van het Hongaarsche escadron, terwijl luitenant Simen, eveneens van het genoemde regiment, den trein sluit.’
Tot zoover het Engelsche tijdschrift. Wij weten natuurlijk niet, welke beweegredenen genoemde heeren noopten om dienst te doen bij de Boeren, maar naar hun uiterlijk te oordeelen, zien zij er niet als gelukzoekers uit, en vinden wij het eenigszins begrijpelijk, dat de Engelschen naijverig zijn op een troepje van zulke flink uitziende strijders.