De dienstmeisjes te Rome.
Het gaat in Rome al net als in de meeste steden hier te lande, er is groot gebrek aan dienstboden; dáár evenwel zit het meer in de qualiteit dan in de quantiteit; er zijn meisjes genoeg, maar... ze zijn er dan ook naar.
De meisjes komen voor het grootste gedeelte uit Kalabrië, Apulië en uit de Campagna. Verhuurkantoren, zooals men die hier te lande aantreft, vindt men daar niet. Men begeeft zich doorgaans naar een bakker of slager, zegt daar dat men een dienstbode noodig heeft, en hier krijgt men dan dadelijk het adres van een meisje dat van buiten komt of reeds in Rome dient, maar van dienst veranderen wil. In beide gevallen evenwel treft men het doorgaans even slecht; vooral de buitenlandsche huisvrouw, die in Rome leeft en gedwongen is een meisje uit Rome of uit den omtrek te nemen, geraakt na korten tijd bijna in vertwijfeling.
De meisjes zijn leugenachtig tot in het ongelooflijke toe, geldgierig, dat het dikwijls tot oneerlijkheid leidt, en zoo onrein, dat zij door het overbrengen van ongedierte vaak voor de geheele familie gevaarlijk wordt. Verder zijn zij zeer onbeschaafd, lichtgeloovig, ja zelfs bijgeloovig en.... zeer gemeenzaam. Zelfs wanneer zij reeds langeren tijd in Rome gediend hebben, zijn zij zoo vertrouwelijk, dat het de huisvrouw uit den vreemde onbegrijpelijk is; in hoofdzaak is het hieraan te wijten, dat men in Italië niet zooveel onderscheid maakt in rang en stand als bij ons.
De Romeinsche vrouw behandelt het dienstmeisje als een lid der familie, staat met haar op vertrouwelijken voet en maakt haar deelgenoot van alle familiegeheimen.
De Romeinsche ‘Donna’ (zoo heet het dienstmeisje in Rome) is zeer verwonderd als zij in een huishouden, uit den vreemde afkomstig, niet op gelijken voet behandeld wordt. Komt zij van het land, dan tutoyeert zij haren heer en hare mevrouw, want in de eerste plaats is zij dat niet anders gewend, en in de tweede plaats is zij trotsch op hare afkomst, en als zij uit de Abruzzen is, en haar vader of broers voor korter of langer tijd in de gevangenis zitten voor rooverij, dan is zij daarop zoo hoovaardig, als een meisje bij ons het zijn zou op hooge ambten of waardigheden, die haar familieleden bekleeden.
Over het algemeen is zoo'n rooversdochter zeer goedmoedig, maar wee, wanneer men haar plaagt of beleedigt; dan ontwaakt haar echte Italiaansche hartstochtelijkheid en wraakzucht en is zij tot alles in staat, zelfs tot het vergiftigen of vermoorden der gansche familie. Men heeft op die manier altijd iemand in huis die men zeer ontzien moet en niet plagen mag, wil men zich aan geen groot gevaar blootstellen.
Komt de ‘Donna’ uit de Campagna, dan is zij nog onbedorven, maar zij kan ook niets meer, dan dat zij in haarwoonplaats geleerd heeft, namelijk: geiten en ganzen hoeden. Zij moet dus alles aanleeren, en is men eenmaal zoover dat men haar met veel moeite iets geleerd heeft, dan is zij op een goeden dag spoorloos verdwenen, en men is volkomen machteloos, want evenals bij ons, treedt ook de politie in Italië niet op bij geschillen tusschen de dienstbode en hare meesteres, dan alleen bij overtreding der wetten.
De ‘Donna’, die reeds langer in Rome gediend heeft, is zeer veeleischend; zij is zeer lui, en doet niets meer dan zij absoluut moet, verlangt daarentegen zeer hoog loon, en heeft meestal een vrijer, dat doorgaans een zeer onaangename kerel is, en als gedulde gast van het meisje in de woning zeer gevaarlijk worden kan.
De dienstbode die langeren tijd in Rome vertoeft is ook zeer bedreven in het bedriegen, en bij iederen inkoop, die niet door de vrouw des huizes zelf gedaan wordt, weet het geldgierige meisje er voor zich een voordeeltje uit te slaan.
Tegenover dergelijke bedriegerijen is de huisvrouw machteloos, want zij kent de streken en logens van het meisje niet, en is zij een buitenlandsche, dan maakt de ‘Donna’ gemeene zaak met bakker, slager en kruidenier, en wordt zij door deze allen op de slimste wijze bedrogen.
Daarbij zijn de loonen zeer hoog, want de meisjes krijgen maandelijks van dertig tot veertig Lire, de laatste som dàn alleen, wanneer zij uitstekend koken kunnen.