en bloeiden, terwijl in groote kuipen de prachtigste palmen en gewassen werden gehouden.
Een andere zaal was aan Venus gewijd, met een vloer van agaat en andere edelgesteenten, terwijl 3 slaapplaatsen prachtig waren ingericht.
Het dak en gewelf werden van cypressen gemaakt, de deuren van ivoor en cederhout.
Niets bleef onbeschilderd.
Naast deze wellustig ingerichte Venuszaal was een kamer ingericht met 5 rustbanken en langs den wand een uitmuntende boekerij.
Achter den spiegel van het schip was binnenwaarts een uurwerk aangebracht, vervaardigd door dertig meesters.
Voor op den boeg stond een badstoof met drie koperen zitbaden en 5 rustbanken.
Op het onderste dek vond men de kamers voor de scheepsen ambachtslieden, terwijl hierbij de beesten- en paardenstallen en verdere bergplaatsen waren ingericht.
Bij den voorsteven onder de badstoof was een waterbak aangebracht, die 2000 Metretaes of 72000 Mingelen water kon bevatten en vervaardigd was uit gepekt linnen; het water werd door looden en steenen buizen aangevoerd.
Ook was er een vischvijver gemaakt, terwijl aan weerszijden buiten boord balken waren uitgebracht, waarop ovens, keukens en verdere werkplaatsen waren uitgebouwd; daaronder hingen ijzeren haken en prikkels, die men op 's vijands schepen werpen kon.
Het schip was in 't rond versierd met beelden van 9 voet hoogte; twee torens stonden achterop en eveneens twee voorop, terwijl in 't midden vier torens waren aangebracht, allen open van boven en voorzien van poorten en openingen om uit te werpen.
Op het halfdek stond een werktuig door Archimedes uitgevonden, waarmede steenen werden geworpen van 300 pond zwaarte en pijlen van 23 voet lengte tot op 600 voet afstand. Dit gevaarte steunde op drie houten staanders.
Het schip had drie masten met drie ra's. Een ijzeren verschansing liep rondom het schip; de voorsteven was voorzien van ijzeren haken om de tegenpartij te grijpen en daardoor een strijd van man tegen man mogelijk te maken.
Aan ieder boord was steeds een van het hoofd tot de voeten gewapende macht van 60 man en een gelijk aantal werd bij den mast in de midscheeps gereed gehouden.
In den mastkorf of mars waren steeds vier uitkijken, twee in den fokke- en twee in den bezaansmast. Deze uitkijken konden tevens werpen met vuurpotten, pijlen en steenen, die daartoe door jongens werden aangebracht.
Het schip voerde 15 houten en 8 ijzeren ankers.
De groote mast was uit Engeland aangevoerd, omdat daar alleen zulk zwaar hout groeide.
De pomp was een schroefbuis, die door één man gedraaid werd.
Toen dit schip gereed was, gaf Hiëro het aan Ptolomeus ten geschenke.
Ziedaar een kijkje in een oorlogsschip der oudheid, en zoo ik ruimte en plaats had, kon ik een mooie verhandeling schrijven over de verschillende verbeteringen, uitvindingen enz. in den bouw der schepen bij de verschillende volkeren van de oudheid en de middeleeuwen, en beschouwingen daaraan vastknoopen over de voor- en nadeelen verbonden aan galeien en galjoten, fluiten en boeiers, jachten en katschepen, chaloupen en kagen, fregatten en welke andere namen zij ook droegen naar grootte, vorm en tijd waarin zij gebruikt werden. Doch bepalen wij ons even tot het jaar 1492, het tijdstip der ontdekking van Amerika door Columbus, de beroemde zeevaarder die niet alleen voor het nageslacht zoo oneindig veel gedaan heeft, doch ook den aanvang voorbereidde tot de algemeene ontwikkeling op zeevaartkundig gebied.
Hoeveel moeite had Columbus niet om zijne tijdgenooten te doen inzien, dat men den Atlantischen Oceaan dwars kon oversteken.
Wel was hij op een dwaalspoor, daar hij den afstand van Japan bewesten Spanje niet grooter rekende dan dien tot Mexico, en was dit oorzaak, dat toen hij Amerika ontdekte, hij dacht de Oostkust van Azië te hebber gevonden, in welken waan hij in 1506 stierf, evenals Amerigo Vespucci in 1512.
Toch stond hunne kennis van de zeevaartkunde niet op zulk een hoogte om er met geringschatting over te spreken, hetgeen voldoende blijkt uit de hulpmiddelen die zij bezigden.
De koers bepaalden zij door het kompas en gaven acht op de miswijzing.
De snelheid werd bepaald door gissing buiten boord.
De hoogte werd afgeleid door middel van graadbogen en, astrolabium, de breedte door hoogtewaarnemingen der poolster en ook door middaghoogte der zon te nemen.
Ook het gebruik van maansafstanden was reeds lang bekend; de kaarten die men bezigde waren echter platte kaarten.
De hierbij gevoegde photographie stelt een der Caravels voor, die deel uitmaakten van zijn beroemden tocht.
Bij gelegenheid der groote revue te New-York in 1893 had Spanje ter herinnering aan die groote gebeurtenis in 1492 twee dezer schepen doen bouwen op ware grootte en ter opluistering van dat feest gezonden.
Ik was toen in de gelegenheid deze photographie te verkrijgen en bij mijn bezoek aan boord ook een blik te slaan op den inwendigen toestand waarin zoo'n schip moet verkeerd hebben, terwijl de hier bijgevoegde penteekening een kijkje aanbiedt van de kajuit, die zeer zeker niet van weelde overvloeit.
Links onderaan is een der vuurmonden afgebeeld, die nog van zeer primitieven aard waren.
Waren vroeger de vloten, wat schepenaantal betrof, groot, zoo bood het leven aan boord weinig geriefelijks aan. De reizen waren van langen duur, doordat de wind de eenige beweegkracht was, voor schepen die zich ver uit de kust moesten begeven, terwijl de talrijke roeischepen, die aan de vloten veelal waren toegevoegd, hunne bewegingsvrijheid nog zeer verminderden.
Ook een andere factor bestond er, die lang het doen van groote tochten tegenhield, en wel de moeilijkheden verbonden aan het approviandeeren der schepen, zoowel van water als van voedingsmiddelen.
Zelfs uit latere tijden doet het hierbij gevoegde menue duidelijk zien, dat afwisseling niet in het oog werd gehouden. Was er dan ook morren onder het scheepsvolk, dan kon men ook zeker zijn, dat veeltijds de slechte voeding daarvan oorzaak was.
MENUE uit de jaren 1674, zooals ik het door Nicolaas Witsen in zijn werk over ‘scheepsbouw en bestier’ vond.
Sondag, voor 6 persoonen aen een back.
De vroegkost een back grutten met peeckel-haring, 's middags een back graeuwe erreten en een pont vlees of een half pont speck, voor dien dach, voor ieder hooft; 's avonts wederom graeuwe erreten.
Maendag, Dingsdag, Woensdag.
's Morgens een back grutten, met de man een peckelharing; 's middags en 's avonts stock-vis met doop, en een back groene erreten, vooraf.
Donderdag.
Vroegkost een back grutten, met een peckelharing als vooren; 's middags een back graeuwe erreten vooraf, en een pont vlees voor dien dach, 's avonds een back graeuwe erreten.
Vrijdag en Saturdag.
Als gezegt is op Maendag enz.
Ieder kop 5 pont hart broot ter week, een pont kaas, nevens een half pont boter; bier zooveel zij drincken mogen,