Gustav Adolf Heinze.
(Bij het portret.)
Als er ooit in de Nederlandsche Muziekgeschiedenis een belangrijk jaar geweest is, dan is het zeker wel 1900, daar het voor onzen nestor onder de musici meer dan één merkwaardigen datum bevat, die niet alleen voor den jubilaris zelven, maar voor het geheele muzikale Nederland van beteekenis zijn.
Wij hebben hier het oog op Gustav Adolf Heinze, die den 1sten October 1820 te Leipzig geboren werd. Zijn muzikale opleiding ontving hij van W. Haake (klavier) en van Sieber en C.G. Müller (harmonie en compositie). Op 15-jarigen leeftijd werd hij clarinettist aan het Gewandhaus-orkest. Toen hij 20 jaar geworden was, kreeg hij een jaar verlof, welken tijd hij benutte om zich onder leiding van Reissiger verder in harmonie en compositie te bekwamen.
Tien jaar later, 1850, kwam hij met een Hoogduitsch Operagezelschap naar Amsterdam, welke onderneming evenwel geen levensvatbaarheid bleek te bezitten, want nog denzelfden winter spatte zij uiteen.
Voorloopig hield Heinze zich nu bezig met het geven van muziekonderricht, totdat hij in het jaar 1852 benoemd werd tot directeur der liedertafel ‘Euterpe’, die onder zijne leiding een hoogen bloei bereikte. In 1857 werd hij tevens directeur der Vincentius-concerten, en in 1862 richtte hij een zangschool op, waarbij ook later instrumentaalklassen werden gevoegd, waarvan Heinze negen jaar directeur was.
Het jaar 1875 zette evenwel de kroon op zijn werken, daar Heinze toen, in overleg met Richard Hol, Nicolaï, C.v.d. Linden, H.A. Meijroos en W. Stumpff, het initiatief nam tot oprichting der Nederlandsche Toonkunstenaars-Vereeniging.
In den loop dier 25 jaar zijn der Vereeniging twee harer eerste bestuursleden ontvallen. In 1896 reeds Nicolaï en in het begin van dit jaar H.A. Meijroos. Ter herdenking van haar zilveren jubilee gaf de Vereeniging een driedaagsch muziekfeest in het gebouw voor Kunsten en Wetenschappen in Den Haag en waaraan ook een Tentoonstelling verbonden was van muziekinstrumenten, boek- en muziekwerken door Nederlanders of in Nederland wonenden vervaardigd.
In 1880 werd Heinze als Nederlander genaturaliseerd. Hij bezit behalve eenige buitenlandsche orden ook het ridderkruis der Eikenkroon.
Heinze componeerde liederen, mannen-, vrouwen- en gemengde koren, cantaten, opera's en oratoria. Van vele zijner werken was zijne echtgenoote, mevrouw Henriëtte Heinze - Berg, de tekstdichteres.
Of het Heinze den 1sten October aan belangstelling zal ontbreken?
We kunnen dit met een gerust geweten tegenspreken, want gezwegen nog van andere festiviteiten, heeft de Heinze-commissie, die zich te Amsterdam gevormd heeft uit de vereenigingen ‘Kunst na Arbeid’, ‘Christelijk Zangkoor Heinze’, ‘Onderlinge Oefening’, ‘Diamantbewerkers-Mannenkoor’, ‘Zanglust’, ‘Fidelio’, ‘Hooger Streven’ (van ‘Ons Huis’) en ‘Apollo’, het plan opgevat eene receptie te geven in het gebouw van den Werkenden Stand, tot bijwoning waarvan de jubilaris en diens familie uitgenoodigd zijn. Bij deze gelegenheid zal den heer Heinze uit naam van verschillende mannen-zangvereenigingen zijn portret in olieverf, geschilderd door mej. C. Moret, worden aangeboden, benevens een album bevattende de namen dier vereenigingen.
Ook de vrienden en vereerders van den ouden musicus, benevens corporatiën, worden namens de commissie uitgenoodigd daar aanwezig te zijn om den jubilaris blijken te geven hunner sympathie en hem den dag van den 1sten October tot een onvergetelijken te maken.