er is alleman's gading, want alleman wordt er verwacht.
Het prettigst is om op het eerste terras van den Eiffeltoren te déjeuneeren; men zit er heerlijk frisch en tamelijk rustig en men heeft tevens 't prachtigste (stads-)uitzicht, dat men zich denken kan.
Ik voor mij vind het panorama, dat men van 't tweede terras geniet, het mooiste, het allermooiste van al de panorama's, die er dezen zomer in Parijs te zien zijn, en dat zijn er minstens een twintigtal.
Het opstijgen zelf in een tandradbaan is reeds interessant; men gaat schuin naar boven in een der vier voeten van den toren, tot aan 't tweede terras; van daar gaat een lift loodrecht naar boven tot in 't nokje. De opstijging met neerdaling - men heeft uit den aard der zaak enkel retourkaartjes - kost frs. 5 per persoon.
Eigenaardig is, hoe langzamerhand de omliggende gebouwen en voorwerpen schijnen in te krimpen en zich in elkander schijnen op te lossen.
Parijs, de vroolijke, lachende lichtstad met haar parken en tuinen, paleizen en standbeelden, versmelt tot één grijze steenenmassa met hier en daar een puntje dat er boven uitsteekt, dat is een kerktoren, terwijl een bosje groen aanwijst, waar boomen groeien. Het heerlijke looverdak van de Champs Elysées en de Tuileriën teruggebracht tot een vederpluimpje van groene blaadjes!
De statige Madeleine, de prachtige torens van de St. Augustin en de Trinité, uitsteekseltjes, meer niet. Van de Notre-Dame ziet men iets meer, de vier torens zijn duidelijk te tellen, terwijl de église du Sacré-Coeur te Montmartre hoog boven alles uitblinkt en de gouden koepel van het Invalidenhuis een reuzenknikker gelijkt, die door een speelsche hand tusschen de straten en huizen in werd geworpen. Het Palais dn Trocadero gelijkt op een konijnenhok, wat de grootte betreft. Dichterbij ziet men de gebouwen der Tentoonstelling, in hun fonkelnieuwe witheid afstekende bij de oudere, gegrijsd door weer en tijd.
Men krijgt op die manier een uitstekend overzicht van de verschillende gedeelten, ik zou haast zeggen, van de verschillende wijken der tentoonstelling en kan later veel beter den weg vinden tusschen het doolhof van gebouwen en galerijen.
Alleen is alles verbazend klein; de trotsche kerken en coquette paviljoenen en flinke restaurants zijn als speelgoedhuisjes; de stoelen, die er overal buiten staan, als champignons, de menschen als kaboutertjes. En door de volgebouwde terreinen en de krioelende menigte heen kronkelt de Seine zich statig en rustig als een zilveren slang.
Ze komt van de vriendelijke heuvelen van Saint-Cloud en Ville d'Avray en Sèvres en gaat midden door 't stadsgewoel heen naar het kalme Rouaan, met zijn gothische kerken en geschiedkundige herinneringen, en verder de zee in om zich te vermengen met de wateren van den Oceaan. Dat alles ziet men van den Eiffeltoren; men zou uren kunnen doorbrengen in 't ijzeren gevaarte, zoo streng van lijnen en eenvoudig van vorm en toch grootsch in zijn eenvoud.
De Eiffeltoren is een monument, een bizonderheid, een bezienswaardigheid, een clou, zooals men hier zegt, gelijk er op deze nieuwe tentoonstelling geen bijgemaakt is.
Men kan den top ook te voet bereiken, daar er wenteltrappen zijn van de basis tot het nokje, maar 't is een heele klim en men moet vrij van duizelingen zijn.
's Avonds wordt de Eiffeltoren verlicht met duizenden gloeilampjes. De verlichting is een der grootste verlokkingen der tentoonstelling; het Palais Lumineux bijv. is een wonder op zichzelf.
Het is gelegen op het Champ de Mars en gebouwd op een voetstuk van graniet, van waar een waterval van circa twaalf meter naar beneden valt in een groot bassin, dat met reuzenschelpen versierd is. 's Avonds wordt die beweegbare watermassa door de schoonste toovertinten gekleurd. Het paleisje zelf is geheel van kristal en met niet minder dan 12000 (zegge twaalf duizend) electrische lichtjes behangen; het dak rust op een zuilengalerij van verschillende kleuren marmer, met gouden ornamenten er tusschen. Aan weerszijden is een lichtgrot gemaakt, waar waterstralen ontspruiten. Het geheel is hoogst merkwaardig en bezienswaardig. Het practische gedeelte wordt vertegenwoordigd door een glasspinnerij en een diamantslijperij.
Sprookjesachtig mooi is ook de verlichting van de Porte Monumentale, die den ingang der tentoonstelling aan de Champs Elysées vormt.
Deze bestaat uit drie enorme bogen, waarvan de een zich naar de Place de la Concorde toekeert; de andere twee staan er aan weerskanten loodrecht op, niet naast. Tusschen deze drie bogen bevindt zich een koepeldak. Boven op den hoofdingang staat de Parisienne, het veel besproken beeld; zeer modern met een tea-gown aan en een kapotje op. Toen het kolossale gevaarte in de hoogte (48 M. van den grond) was geheschen, vond men het eigenlijk niets mooi (ik ook niet) en besloot men het er weer af te nemen. Maar dat stond ook niet en het was te laat om iets anders te maken, dus plaatste men de dame maar weer op haar voetstuk. Naast den ingang bevinden zich twee torenhooge, schoorsteenvormige pilaren, van buiten geheel porselein; de geheele Porte Monumentale is met tegels bekleed met ronde versiersels, waarin 's avonds gloeilichtjes prijken; een zee van licht straalt er van uit. Aan den voet der poort bevinden zich niet minder dan twee en dertig loketjes, waar men een kaartje kan nemen of het zijne kan laten afstempelen.
De ingang in 't midden der Champs Elysées, waar vroeger het Palais de l'Industrie stond, is veel mooier; de prachtige, breede laan tusschen het groote en kleine paleis is werkelijk indrukwekkend.
Die twee paleizen zijn trouwens de glanspunten der Tentoonstelling, eensdeels door de schitterende verzameling kunstwerken, welke er bijeen zijn, en ook door de artistieke inrichting der gebouwen zelf.
De Salle des Fêtes, die 't middelste gedeelte van de machinegalerij inneemt, is insgelijks merkwaardig en een wonder van moderne architectuur. Rondom het koepelvormig plafond, dat met symbolistische schilderingen versierd is, is een reeks kleine koepeltjes gebouwd, die veel van loges in een schouwburg hebben.
Het is een prachtige zaal, maar ik kan niet zeggen, dat ik er een machtigen indruk van kreeg; ik geloof niet dat onze hedendaagsche bouwkundigen, met hun grillige verluchtingskunst, ooit de ware grootheid en de edele lijnen der antieken nabij zullen komen.
In de machinegalerij zelve valt een massa te zien en op te merken; o.a. dat de electriciteit hoe langer hoe meer een voorname plaats als beweegkracht inneemt.
Er is ook een Palais de l'électricité, dat er van buiten al heel opvallend uitziet, doordat het gemaakt is van uitgeslagen zink en doorschijnend ceramiek, een soort van kantwerk vormende.
's Avonds, als de electrische flonkerlampjes er even talrijk schitteren als de sterren aan den hemel op een kouden Decembernacht, is het werkelijk een lichtdroom.
Boven op den top van 't trapsgewijze gevormde dak staat Electra, de godin der 19e eeuw.
De voornaamste technologen op electrisch gebied, als Tesla, Edison, Röntgen, Marconi, worden er door hun werken en uitvindingen gehuldigd.
Vlak voor dit wonderpaleis bevindt zich le Château d'eau, een waterpaleis in den stijl van Lodewijk XV met alle mogelijke fonteinen en watervallen; 's avonds, als deze werken en verlicht zijn, kunnen de oogen er te gast gaan, zoo ze er geen pijn van doen.
(Slot volgt.)