William Booth.
De man, wiens portret we hiernevens zien afgebeeld, is, zooals zeker den meesten onzer lezers bekend zal zijn, de generaal van het Leger des Heils, William Booth.
Velen zullen het zeker aangenaam vinden, eenige bizonderheden te vernemen uit het leven van den man, die zoo ontzaglijk veel goeds tot heil van het volk heeft tot stand gebracht.
William Booth werd in het jaar 1829 te Nottingham in Engeland geboren, en genoot zijn eerste godsdienstige opleiding in de Engelsche Staatskerk. Als vijftienjarig jongeling evenwel trok hij zich hiervan terug en sloot zich aan bij de Methodisten, hield bezielende redevoeringen op godsdienstige vergaderingen en trad in 1850 in werkelijken dienst bij de nieuwe Methodistische vereeniging in Londen.
Tot 1861 was hij predikant, achtereenvolgens in Londen, Halifax en Goteshead in Derbyshire, totdat hij in genoemd jaar zijn ambt neerlegde, om als evangelist op te treden voor die klassen van menschen, wien het onmogelijk was de kerken te bezoeken.
Zoo kwam hij in 1865 in Londen terug en stichtte daar in het oosten der stad de ‘Christelijke Zending’, uit welke vereeniging zich in 1878 het ‘Heilsleger’ ontwikkelde. Booth werd zelf generaal over het Leger, dat niet alleen zijn vertakkingen had in Engeland en Wales, maar zich ook uitstrekte in de Britsche Koloniën, Amerika en een groot deel van Europa.
Zijn oudste zoon, Bramwell Booth, werd chef van den generalen staf en ook zijn verdere zoons en dochters wijdden zich met ijver aan de taak huns vaders.
Wat het Leger des Heils ook in ons land voor goeds gesticht heeft, zullen zeker velen weten, en het zou ons te ver voeren hiervan een geregeld verslag te geven; men denke slechts aan de vele dronkaards die bekeerd, de vele dakloozen die liefderijk opgenomen en verpleegd worden.
Geen wonder dan ook dat de oude, grijze generaal, bij zijn hernieuwd bezoek aan ons land, overal met geestdrift begroet is geworden.