‘La Fronde’.
Het eerste dagblad door vrouwen voor vrouwen.
Met illustratiën.
Een dagblad voor vrouwen is langen tijd een utopie geweest van zeer geavanceerde vrouwen in Engeland en vooral
mevrouw durand, eigenares en uitgeefster van ‘la fronde’.
in Amerika. Door een eigenaardige speling van het noodlot is de practische verwezenlijking van deze utopie voorbehouden gebleven aan de frivole Parisienne.
In het najaar van 1897 las men in eenige Fransche couranten de volgende advertentie, die zeer de aandacht trok:
Vrouwen vormen het grootste deel van Frankrijk's bevolking. Duizenden vrouwen, gehuwde en weduwen, leven volkomen onafhankelijk van den man. Vrouwen betalen belasting, al zijn zij verstoken van het kiesrecht, dragen door haar hand- of geestelijk werk bij tot den rijkdom der natie en bezitten daarom het recht om over alle vragen gehoord te worden die de samenleving betreffen, waarvan zij niet minder dan de mannen deelhebsters zijn.
‘La Fronde’, een courant voor vrouwen, wil de waarachtige echo zijn van haar gevoelens, haar behoeften, haar aanspraken.
Op de boulevards werd deze advertentie met vrij wat spot ontvangen, en toen bekend werd dat het nieuwe blad geheel door vrouwen zou worden samengesteld, voorspelde men algemeen, dat de ‘gril’ geen maand zou leven. Maar toen het eerste nummer van ‘la Fronde’ den 9den December 1897 verscheen, veranderde de toon geheel en al.
De Pers verwelkomde de nieuwe zuster een beetje meer nog dan alleen ridderlijkheid gebood; van het eerste nummer werden 200000 exemplaren verkocht; binnen korten tijd had het nieuwe blad door zijn vertrouwbare berichten en zijn aangenamen stijl een vaste plaats veroverd.
Thans heeft ‘la Fronde’ haar tweeden verjaardag gevierd; steeds is het blad voortgegaan beter te worden en de vergelijking met de meeste Parijsche collega's kan het glansrijk doorstaan.
‘La Fronde’, vraagt wellicht een lezer, wat beteekent die weinig sprekende titel? Hij herinnere zich dat die naam gegeven werd aan een zekeren burgeroorlog, waaronder Frankrijk van de jaren 1648-1653 gebukt ging. Deze historische herinnering schenkt echter zeer weinig licht. De oorlog werd genaamd ‘la Fronde’ of ook wel ‘de oorlog van den slinger’, naar het wapen dat de Parijsche jongens dier dagen hanteerden. De leiders van het volk tegen het Parlement spraken er van als van een oorlog van het algemeen welzijn; Michelet, de historieschrijver, noemt het een dwazen strijd, een strijd van kinderen met een spotnaam. Dit kleine historische uitstapje maakt ons al niet veel wijzer met betrekking tot den titel, die gegeven werd aan een vrouwendagblad. Toen mevrouw Fournier, de hoofdredactrice, op dit punt werd ondervraagd, kon ze niet veel anders doen dan de schouders ophalen, waaruit wij dan ook moeten concludeeren, dat de keuze van den naam niet veel anders is dan een gril, der sekse waardig, waartoe de hoofdredactrice en mevrouw Marguerite Durand, de uitgeefster, behooren.
Het gebouw van ‘la Fronde’ bevindt zich in de Rue St. George, een rustige zijstraat van de Rue de la Fayette. Het is een typisch Parijsch ‘hotel’ van vijf verdiepingen, wit gepleisterd en met groene zonneblinden. Een electrische booglamp doet reeds van verre in de hoogte het woord ‘la Fronde’ lezen en doet tevens aan de lagere verdiepingen talrijke afdrukken zien van het symbolieke aanplakbiljet van mejuffrouw Durand, waarvan wij hiernevens een reproductie opnemen.
Wij treden het gebouw binnen en worden ontvangen door een jonge dame in een eenvoudig zwart toiletje, die ons geleidt naar de kamer der hoofdredactrice, mevrouw Fournier. Deze is druk bezig met het nazien van kopij en proeven, maar zij rijst onmiddellijk van haar zetel op en ontvangt ons met de gratie, der Parisienne eigen.
Zij vertelt hoe de ‘Fronde’ geheel op initiatief van mevrouw Durand is opgericht. Als echtgenoote van den welbekenden député, kwam mevrouw Durand onmiddellijk in aanraking met staatslieden en politiek; reeds lang voor haar nieuwe onderneming behoorde zij tot de medewerksters van de ‘Figaro’.
Een twaalftal dames werden onder haar aangesteld als redactioneele staf; de meesten harer hadden nimmer in de journalistiek gewerkt. Behalve deze kreeg het blad een twintig- of dertigtal medewerksters, die vóór dien tijd aan andere bladen hadden gearbeid. Tot de bekendste dezer behoort wel de dame, bekend onder den nom de plume Séverine, die in geheel Parijs zeer gezien is. Elken dag schrijft deze dame bijna een staatkundig of sociaal overzicht onder den titel ‘Notes d'une Frondeuse’.
Bij een wandeling door het gebouw ontmoetten wij allereerst de redactrice van de financieele rubriek. Zij zat tus-
aanplakbiljet van ‘la fronde’.