Gewonden in den Oorlog.
De Transvaalsche oorlog doet de herinnering weder voor den dag treden aan de wijze, waarop in den loop der tijden de gewonden in de moderne oorlogen zijn behandeld geworden. En merkwaardig is, wat men van Engelsche zijde daaromtrent wel ten beste wil geven
een trouwpartij in de zuid-afrikaaansche republiek.
met betrekking tot de behandeling in den nu gestreden wordenden strijd; merkwaardig vooral voor ons, die weten uit tal van brieven en verklaringen hoe o.a. de beruchte lanciers bij Elandslaagte de gewonde Boeren als vee afmaakten.
Dat de Engelschen bij hun geschrijf als opzettelijke huichelaars te werk gaan, valt niet aan te nemen, maar veeleer, dat zij òf met niet voldoende kennis van zaken zijn toegerust, òf zoodanig verblind zijn, dat hun de juiste kijk op de dingen ontbreekt.
Typisch is het bijv. te lezen, hoe een zeer veel gelezen Engelsch tijdschrift, na een aanloopje over den Boerenoorlog, er op wijst, hoe de ‘wilden’ in den oorlog in Soedan niet altijd de menschelijke bedoeling begrepen van de Engelsche soldaten, die hun wonden kwamen verbinden, en dat zij dientengevolge er zelfs wel eens toe overgingen dezen te dooden, wat er de Engelschen op hun beurt weer toe bracht om in latere gevechten een moord en masse op de gewonden te begaan.
Wij, die weten hoe Kitchener de graven van voor heilig gehouden inboorlingen schond, en die niet onbekend zijn met de inderdaad roerende wijze, waarop de Soedaneesche menschenslachtingen plaats vonden, voelen iets van den weerzin voor Engelsche helpers van deze eenvoudige maar dappere volksstammen. 't Is om te lachen als men leest, hoe de Engelschen de ‘civilized combatants’ als zij de Boeren achten, niet op dezelfde barbaarsche manier trakteeren, en weldadig doet het aan te vernemen, dat na de ‘brillant victory’ van Elandslaagte de beste plaatsen om de wachtvuren aan gewonde Boeren werden afgestaan. Laten wij hopen, dat er althans door enkele meedoogende Britten anders gehandeld is dan door de duivelachtige lanciers, die niets menschelijks meer in hun corpus hadden.
Maar om nog even op de behandeling der gewonden terug te komen.
In den Fransch-Duitschen oorlog zijn er heel wat gevallen geweest van treffende vijandenliefde. Bij een dier gevallen smeekte een stervend Franschman tot God hem een dronk waters toe te zenden om zijn brandenden dorst te lesschen. Op een paar meter afstand lag een Duitsch officier, gevaarlijk gewond, die deze bede hoorde, en hoewel beweging hem de gruwelijkste pijn veroorzaakte, sleepte hij zich naar den Franschman toe, en gaf hij hem uit zijn veldflesch te drinken, daarvoor een blik van oneindige dankbaarheid van den stervende ontvangend.
In den Krimoorlog deden zich soortgelijke incidenten voor. Een Engelsch officier schoot het been van een Russisch collega stuk, die op zijn beurt hem met zijn sabel neervelde. Beiden vielen vlak bij elkaar neer en uren lang waren zij bezig met het bloed te stelpen dat vloeide uit beider wonden, waarbij zij elkaar beurtelings bijstonden.
Het gedrag van een ander Russisch officier, die in dien oorlog viel, was noch dankbaar noch humaan. Hij verzocht, toen hij door een kogel gewond neerlag, een Fransch sergeant hem te willen omdraaien, opdat hij op zijn andere zijde kon liggen. De sergeant deed dit, en terwijl hij hiermede bezig was, nam de gewonde officier den geladen revolver van den sergeant en vuurde op hem, gelukkig mis.
Maar zoo iets beestachtigs komt bijna nimmer voor.