Oorlogscorrespondenten.
Het zal in deze dagen waarschijnlijk belang inboezemen, hoe en door wie het oorlogsnieuws langs particulieren weg de uitgevers bereikt van dagbladen en tijdschriften. Wij hebben hier natuurlijk niet op het oog de talrijke particuliere brieven van menschen, die het oorlogsnieuws uit de tweede hand hebben, maar wij denken hier aan de oorlogscorrespondenten die het leger te velde volgen en op het slagveld zelve als het ware hun berichten schrijven.
In 't algemeen staan oorlogscorrespondenten als zoodanig niet erg in de gratie bij de meeste aanvoerders, en geen wonder; zij zijn maar al te gemakkelijk geneigd om iets te berichten, wat men liever nog niet publiek of in 't geheel niet publiek had gezien; de Engelsche generaals weten in dit opzicht in den Transvaalschen oorlog mede te spreken.
Vandaar dat vroeger correspondenten ook niet werden toegelaten en dat hun tegenwoordige toelating slechts eene concessie is aan het publiek, dat nu eenmaal vóór alles wil ingelicht zijn. Tegenwoordig is de oorlogscorrespondent officieel bij den troep ingedeeld; hij wordt daar behandeld op voet van officier en heeft als zoodanig recht op bediening, voeding en zoo noodig zelfs op een dienstpaard. Natuurlijk is het getal correspondenten uit den aard der zaak beperkt en worden na zeer vele formaliteiten slechts correspondenten van goed bekende bladen toegelaten, op wier persoon niet de minste aanmerking kan gemaakt worden. Daartegenover staat echter dat de correspondent de verplichting op zich laadt om slechts die berichten de wereld in te zenden, welke door een speciaal daartoe aangewezen officier van den staf, die als censor optreedt, worden goedgekeurd.
Op het oogenblik worden er bij het Engelsche leger te velde - bij de Boeren is het correspondentschap, wellicht tot schade voor hen, niet geregeld - geen andere correspondenten toegelaten dan de aldus geaccrediteerde. Zeer zeker is het voor hen gewenscht, dat zij aldus een officieele plaats innemen, doch een bezwaar daartegenover is, dat zij hierdoor zeer onder contrôle staan, veel te veel zelfs naar hun zin, en dat degenen, die hen uitzenden, het nieuws slechts krijgen in zoodanigen vorm als het genade heeft kunnen vinden in de oogen der censoren. Een tweede bezwaar is, dat alle censoren niet op gelijke wijze te werk gaan en er aldus zekere ongelijkmatigheid ontstaat in het doorlaten der berichten.
Doch hoe het ook zij, men mag bewondering hebben voor mannen als de Engelsche correspondent Winston Churchil, die bijna nog meer dan een gewoon soldaat aan de bezwaren van den oorlog onderworpen, te midden van een kogelregen, treffende beschrijvingen weet te geven van gevechten, of voor anderen, die de teekenstift hanteeren, waar de granaten boven hun hoofd springen. Trouwens, zooals wij reeds zeiden, het vak blijft gevaarlijk; in deze maand zijn er een viertal der meest bekende correspondenten als slachtoffers van hun beroep gevallen, deels door het vijandelijk lood. De bekende Steevens behoort tot de dooden.