De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 2
(1900)– [tijdschrift] Huisvriend, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdDe Diaconessenhuizen in Nederland
| |
[pagina 108]
| |
lijke ziekten en een Kinderhuis. Dit laatste werd opgericht door Jonkvrouwe de Mey van Alkemade, die zich hierin
diaconessenhuis te utrecht. - operatiekamer.
(1860) metterwoon vestigde en kinderen om zich heen verzamelde, welke verpleging noodig hadden of van moederzorg beroofd waren. H.M. Koningin Sophie kwam de Inrichting persoonlijk bezoeken. Eene gift, die de vorstelijke Vrouwe korten tijd daarna zond, werd gebruikt voor den bouw van een ziekenkamer 1e klasse; dit vertrek werd naar Hare Majesteit genoemd. Een dankbare patiënt, die datzelfde jaar overleed, vermaakte een groot deel harer bezittingen aan de Stichting, o.a. een huis. Dit werd bestemd tot opneming van oude lieden; zij zouden door diaconessen verpleegd worden. Toen het Zilveren feest gevierd werd, telde het Utrechtsche Huis 34 zusters en zeven proefzusters; deze waren niet alleen binnenshuis en in gezinnen werkzaam, maar ook in hospitalen en ziekenhuizen, waar hare hulp dringend verlangd en dankbaar genoten werd. Tusschen de jaren 1870-1880 werden vele van de oprichters en steunpilaren der Stichting opgeroepen van hun post: ook de Besturende Zuster, wier heengaan bij allen een leegte achterliet en die nog steeds als ‘Moeder’ voortleeft, vooral in de herinnering der oudere zusters. Zij werd vervangen door hare zuster, die zes jaren deze gewichtige taak vervulde. ‘Naar de eischen der wetenschap’ - zoo lezen wij in het overzicht van 1894 - ‘werd eene nieuwe operatiezaal gebouwd en ingericht. Andere verbeteringen van verschillenden aard, met het oog op verwarming, luchtverversching en waterleiding kwamen tot stand; terwijl een hydraulische lift de gemeenschap binnenshuis gemakkelijk maakt....’ Weder werd een vleugel bijgetrokken, waarin ruimte was voor eene grootere kerkzaal, kamers voor verschillende klinieken en zusterkamers. De reeks gebouwtjes achter den mooien tuin met zijne schaduwrijke hoekjes onderging eene groote verandering.... Eene woning werd ingericht als ‘Rusthuis’ voor de zusters en zwakke dames; het bevat tevens een zaal tot het houden van lezingen, waarvan door de ‘Vereeniging Ziekenverpleging’ bij het onderricht van toekomstige verpleegsters wordt gebruik gemaakt.
Professor Dr. L.C. van Goudoever gar gedurende ruim 40 jaar zijne beste krachten aan het Huis; veel heeft hij tot den bloei daarvan bijgedragen. De tegenwoordige Besturende Zuster is Jonkvrouwe Anna, Gravin von Bylandt Rheydt, zuster der Johanniterorde in Duitschland. Begin 1898 telde ‘Utrecht’ 72 diaconessen en wel: 35 ingezegende - onder wie acht van haren arbeid rusten - 19 proefzusters en 16 voorproefzusters. De aanvragen voor Wijkverpleging werden steeds talrijker. Het wordt meer en meer duidelijk, dat de verpleging der armen in de gezinnen eigenlijk de weg is om hen naar lichaam en ziel goed te doen.
Eene zelfde ervaring deed het Diaconessenhuis te 's-Gravenhage op. Maar wie ‘in die Haghe’ noemt het welbekende Gebouw aan de Laan van Meerdervoort bij dien naam? In de wandeling spreekt men immers van ‘Bronovo’; - of ‘Diaconessenhuis Bronovo’, zooals we laatst een werkman tot z'n kameraad hoorden zeggen. De man verheugde er zich klaarblijkelijk in, dat der In-
diaconessenhuis te utrecht. - kerkzaal.
| |
[pagina 109]
| |
richting een aanzienlijk legaat was ten deel gevallen. Weinigen in en buiten de residentie weten echter, waar deze benaming vandaan komt. Ze wijst heen naar de eerste Directrice, tevens stichtster van het Huis: Mevrouw S.K. de Bronovo.
diaconessenhuis te 's gravenhage. - voorgevel.
kinderkamer met balkon. Wanneer men per stoomtram ‘Anna Paulownastraat’ naar Scheveningen rijdt en weldra den uitroep: ‘Halte Bronovo!’ hoort, dan richt men onwillekeurig den blik naar de - aan het eind van een ruim plein gelegen - woning, welks gevel met duidelijke letters het opschrift draagt: ‘Diaconessenhuis’. En menigeen heeft stellig bij zichzelven gezegd: ‘Wat ligt het daar ruim en vrij, vroolijk en gezond.’ Ja, zonlicht en zeewind kunnen ruimschoots het hunne bijdragen tot genezing; ze worden hier door geen muren tegengehouden.
De eerste stap tot het verkrijgen van een Haagsch Diaconessenhuis deed men in Augustus 1864. Met het oog hierop werd 't volgend jaar eene woning gehuurd (Kazernestraat) door eenige dames, onder welke Jonkvrouwe J. Quarles van Ufford, die nog deel uitmaakt van 't tegenwoordig comité. Het duurde niet lang of de jeugdige Ziekeninrichting werd in de gelegenheid gesteld, om eene aangrenzende woning er bij te huren. Tijdens de pokkenepidemie werden 36 poklijders in het Huis verpleegd. Bleek hieruit niet alleen reeds voldoende, dat de Stichting in eene dringende behoefte voorzag? Maar ook elders werd de hulp der zusters gevraagd: Vanwege het ‘Roode Kruis’ kwam, in den Fransch-Duitschen oorlog, tot de Directrice een verzoek om bijstand. Dientengevolge vertrok deze met drie zusters naar de omstreken van Sedan, waar zij ruim zeven weken, in het lazareth van Balan, de gewonden verzorgden. Eene verbouwing van de woning in de Kazernestraat werd het jaar daarna voltooid; doch de wensch naar een eigen gebouw werd sterker en sterker... Men beraamde de kosten en besloot het ‘der gemeente te zeggen’. Eene circulaire werd rondgezonden, waarin o.m. werd meêgedeeld, dat men - in navolging van het buitenland - een ziekenzaal met vrijbedden wenschte te stichten. Voor
diaconessenhuis te 's gravenhage. - achtergevel met groote balkons.
| |
[pagina 110]
| |
een bepaalde som zou de schenker 't recht hebben het geheele jaar door een of meer patiënten te doen verplegen, altijd in overeenstemming met de regels van het Huis.Ga naar voetnoot1) 't Duurde niet lang, of de helft der benoodigde gelden voor den bouw waren bijeen. Een geschikt terrein was spoedig gevonden. De Groothertogin van Saksen-Weimar droeg een stuk grond, gelegen aan de Laan van Meerdervoort (nabij de Klaverweide) op zeer billijke voorwaarden aan het Comité over. Hoe afgelegen en eenzaam scheen deze buurt den Hagenaars destijds toe; hoe uitgezocht bleek die plaats later te zijn! 't Nieuwe Huis was September 1879 gereed; 't werd den Heer opgedragen en in dankbare stemming door de bewoners betrokken. De Prins van Oranje, Beschermheer der Inrichting, schonk een kerstgave van f 100, tot afbetaling der som, die aan 't eind van 't jaar voldaan moest worden. Evenals het Utrechtsche ging ook 't Haagsche Diaconessenhuis van bloei tot bloei. Het aantal zusters en proefzusters bedroeg in 1884: 35. Tal van lijdenden - waaronder vele kinderen (meest gratis-patiëntjes) - werden opgenomen en verzorgd; de aanvragen om hulp buitenshuis namen steeds toe. Na 't overlijden van Prins Alexander werd en bleef H.M. Koningin Emma Beschermvrouwe. De 28e Juni 1887 was een droevige dag voor 't Huis: Toen overleed ‘moeder’ de Bronovo..... Zes maanden bleef de Stichting zonder hoofd. Ter herinnering aan de eerste directrice werd de ‘Bronovokamer’ gebouwd. 't Is eene tweede ziekenzaal, aan den voorkant (dus met heerlijk uitzicht op 't oude ‘Zorgvliet’). In dit vertrek is ruimte voor een vijftal patiënten. Op den 25en verjaardag van 't Huis (4 Februari 1890) werd Jonkvrouwe A. Elout van Soeterwoude, die reeds eenige maanden de leiding der Inrichting op zich genomen had, als directrice bevestigd. Na verloop van tijd onderging het gebouw menige noodzakelijk geworden, doeltreffende verandering. Zoo werd o.m. een nieuwe operatiekamer met onderzoekingskamer en personenlift bijgebouwd. ‘In Mei 1895 kwam het balkon gereed’... Deze woorden klinken eenvoudig genoeg; maar ze hebben groote beteekenis! Hoe menig zwakke en vermoeide wordt hierheen gedragen, om - gemakkelijk uitgestrekt - heilzame, genezende lucht in te ademen en het opwekkend uitzicht in den tuin te genieten. De gunstige ligging van 't balkon is oorzaak, dat het reeds vroeg in 't voorjaar en tot laat in 't najaar dienst kan doen. 't Is als eene serre overdekt en de zijwanden kunnen - naar verkiezing - open- of dichtgemaakt worden. De openslaande deuren van de groote ziekenzaal loopen er op uit. Ook de huiskamer heeft een breed balkon, waarop de zusters, als 't maar even kan, hare maaltijden gebruiken. Wat de indeeling van het Huis betreft: de ziekenkamers, kerkzaal, spijskamers, keuken, linnenkamer enz., zijn een bezoek overwaard. De groote, vaste kasten van dit laatste vertrek worden steeds aangevuld door 't ‘Linnenfonds’. Vóór eenige jaren opgericht, telt het ruim honderd leden. Elk jaar wordt in 't Huis eene kleine tentoonstelling gehouden van de door deze dames nieuw aangeschafte en genaaide goederen. De kinderkamer (ook voorzien van een balkon) is vriendelijk en doelmatig ingericht. De verpleging der kinderen geeft veel zorg.... Maar veel zonneschijn brengen ze daarvoor in de plaats, die kleine patiënten van dat groote Huis! (Wordt vervolgd.) |
|