Een reis naar Spitsbergen.
Met illustratiën.
Het is nog volstrekt niet sedert zoo heel lang, dat een steeds krachtiger wordende stroom van touristen uit alle deelen der wereld het doel van zijn reis richt naar de streken van noordelijk Europa. Nu is dit niet zoozeer een modegril
Het noordelijkste Hotel der wereld.
als wel een gevolg hiervan dat eerst de moderne verkeersmiddelen de mogelijkheid hebben geopend om ook die oorden te bezoeken, wier heerlijke grootsche natuur tot nu toe slechts door enkelen was aanschouwd en die daarom des te dieper indruk maken. Omdat dit gebied nog niet is gepopulariseerd, d.w.z. nog niet bij wijze van sport door gelegenheidstouristen is afgewandeld, doet de natuur daar zich als een
terra incognita voor met grootsche, gigantische vormen en prikkelt zij de phantasie. Zoo is het met Noorwegen en Zweden tot aan de Noordkaap.
Wie echter reeds tot Hammerfest is voortgedrongen, die vermag den machtigen drang niet te weerstaan om ook de Poolzee tot aan de grens van het eeuwige ijs door te dringen, wier wonderbare verhevenheid niet achterstaat bij het Scandinavische schiereiland. Dat dit doel n.l. Spitsbergen, heden ten dage vrij gemakkelijk is te bereiken, is ten deele te danken aan wetenschappelijke expedities maar ten deele ook aan de moderne verkeersmiddelen.
Tegenwoordig gaan jaarlijks in den zomer een drietal stoomschepen naar Spitsbergen, twee uit Hamburg, de booten van kapitein Bade en een van de Hamburg-Amerikaansche Stoombootmaatschappij, terwijl een stoomboot van de Vesteraalenmaatschappij, de Noorwegen bezoekende reizigers van Hammerfest uit, in twee dagen naar de
Tempelbergen.
Adventbaai op Spitsbergen overvoert.
De afstand van de Noordkaap naar Spitsbergen is ongeveer die van Amsterdam naar Bazel. De tocht is heerlijk. Reeds na een paar uur is de Noordkaap en de noordkust van Noorwegen aan het gezicht onttrokken en door de spiegelgladheid der zee en het diepblauwe van den hemel, die zonder een wolkje zich welft, gelooft men nauwelijks in de ongastvrije poolstreken te zijn maar eer een zeetocht te maken in het Zuiden. Daarbij komt de van het eind van April tot aan het midden van Augustus, derhalve gedurende 124 dagen niet ondergaande zon, het zachte klimaat, de wonderlijk reine lucht en het steeds levendiger wordende tooneel dat de zee biedt!
Hoe meer men noordwaarts vaart, hoe veelvuldiger men eenzaam levende walvisschen ontmoet; langzamerhand ziet men gansche scholen, die zich behagelijk koesteren in de stralen van de zon en voortdurend groote waterzuilen opspuiten, die bij het neervallen in een bonten stofregen uiteen spatten.
Op den tweeden dag komt het Bereneiland in het gezicht; de uit drie verdiepingen bestaande Jammerberg doemt in de verte op, om de klippen en rotsen zwemmen reusachtige scharen krijschende meeuwen, die hier nestelen. Men gaat hier eenige uren aan land om te jagen op eenden en ganzen, en voort gaat het weer.
Den volgenden dag komt dan de zuidpunt van Spitsbergen in zicht: reusachtige gletscherketens, een bijna onafgebroken ijsplateau, van waar de gletschers bijna overal tot in zee afdalen - een overweldigend grootsche aanblik!
Spitsbergen - welks naam voor zich zelven spreekt - bestaat uit drie grootere en verscheiden kleinere eilanden, die alle door machtige fjorden en bochten worden doorsneden. De hoogste top van dit eiland is de 1390 M. hooge Hornsundspits in Westelijk-Spitsbergen.
Het klimaat is dat van de pool; slechts in den zomer smelt de sneeuw tot op 400-500 M. boven de oppervlakte der zee; de lucht is buitengewoon zuiver.
Men vindt op de eilanden steen- en bruinkool, ijzererts, graphiet, marmer enz. In groote mate komen magnetische steenen voor en maken Spitsbergen volkomen ongeschikt tot het doen van onderzoekingen.
De flora telt 122 soorten van planten; boomen vindt men er niet. Het rendier is zeer verbreid, bovendien treft men op Spitsbergen ijsbeeren en poolvossen aan benevens acht-entwintig diverse vogelsoorten.
De kusten leenen zich uitstekend voor reede, de vloed gaat niet zeer hoog, hoewel deze heftige stroomingen in de baaien en zeestraten veroorzaakt.
In den zomer is het eiland door drijvende ijsschotsen om, geven, in den winter is het volkomen door het ijs ingesloten; de Oostkust is bijna nimmer voor schepen toegankelijk. Zelfs des zomers kan men bij het Bereneiland moeilijk door het drijfijs komen.
Door de ronddrijvende ijsbergen wordt de zee buitengewoon mooi gemaakt; men treft de meest grillige vormen aan, dan vazen, dan bekers, plafonds met boetseerwerk, ja vormen uit de plantenwereld.
De massieve ijsschotsen gelijken niet zelden op rotsblokken of ruwe altaren uit de Odin- of Druidentijden. Bij de oppervlakte van het water blank en doorschijnend als albast, schitteren zij naar boven in de spleten als smaragd en lazuur.
Deze drijvende ijsbergen bestaan gewoonlijk uit een massieven voet onder water en een min of meer plateauvormig gedeelte er boven. De in de holten binnendringende golven maken