middellijk tot den aanval aanvaren, boord aan boord, ieder schip met den ram in de richting van den vijandelijken ram; tot vlak bij werd gevaren. Dan maakten de schepen een plotselinge wending en full speed voortgeroeid, scheerden zij langs de vijandelijke roeiriemen en roerriemen, die bij die gelegenheid voor het grootste deel afbraken, de vijandelijke roeiers tevens zwaar wondend door de kracht, waarmede ze uit hun handen en tegen hun lichamen werden geslagen. Waren aldus de roeiers in verwarring gebracht, een deel der roeiriemen, soms ook het roer onbruikbaar geworden, dan wendden de aanvallende schepen opnieuw den steven en met één geweldigen ramstoot aan langszijde, waar de ram geen kans liep af te breken of te blijven zitten, deden zij het vijandelijke schip zinken.
Natuurlijk veronderstelt deze wijze van aanvallen bij de eene partij meer behendigheid dan bij de andere, doch buiten kijf is het dat de Atheners hun tijdgenooten verre overtroffen in taktische volleerdheid en vlugheid.
De volgelingen van koningin Dido brachten den Phoenuischen wigvormigen ram over naar Carthago. Naderhand namen zij door middel van de Syracusers den Attischen drietand over. Dit geschiedde eenigen tijd voor den eersten Perzischen oorlog met Rome, waarin de Carthagers het overwicht van den ram behielden tot het groote scheepsgevecht van Mylae, toen de Romeinsche consul Duilius - naar wien het tegenwoordige Italiaansche oorlogsschip Duilio genoemd is - zijn tijdgenooten in verbazing bracht door zijn stoutmoedige vernieuwing van de oorlogstaktiek ter zee.
Voor het eerst zag Duilius af van het systeem om de vijandelijke schepen op den voet in hunne manoeuvres te volgen. Ten eerste waren de Romeinsche matrozen, die nimmer of slechts kort ter zee gediend hadden, volkomen onbedreven om in het gezicht van den vijand op voldoende wijze te manoeuvreeren en ten tweede bestond de behoefte daaraan voor hen niet.
Immers de zware slagschepen, die de Carthagers in den strijd voerden waren te zwaar om te rammen. Duilius zeide, dat hij de risico op zich durfde nemen van in het gevecht te worden in den grond geboord. Achtervolgd te worden door een moeilijk voortbewogen en betrekkelijk langzaam varend schip als de Carthaagsche vijfdekker, was een zeer verscheiden iets van een treffen met een licht gebouwd Attisch driedrekker-oorlogsschip. De zwaarwichtige aanval der Punische schepen behoefde niet uit den aard der zaak noodlottig te zijn, daar de Carthaagsche vlootvoogden bovendien al hun stuurmanskunst noodig hadden ten einde hun eigen schepen niet te telescopeeren.
De Romeinsche taktiek bracht een gansche omwenteling te weeg in het zeegevecht van dien tijd en bleef in stand tot de galei als oorlogsbodem voorgoed van het water verdween. De ram bleef echter voortbestaan aan de boegen van alle gevechtsschepen en wel met drie, vier, vijf of zelfs meer punten, naar gelang van het type van het schip. De zeestrijd ontaardde onder de Romeinen in een gevecht van man tegen man, gevoerd door de legioensoldaten, die zich als mariniers aan boord der schepen bevonden, en die zoodra twee schepen boord aan boord lagen, met het zwaard de zaak beslechtten.
Aldus keerde de strijdmethode weder tot zijn alleroudsten vorm terug, zooals ook de Egyptenaren die hadden aangewend, in den tijd dat de pyramiden nog werden gebouwd.
Een onmiddellijk gevolg hiervan was dat de oude gevechtsmast, die door Thenistocles in den ban was gedaan, weder in eere werd hersteld.
Bij een Grieksch oorlogsschip werd volstrekt geen mast gevoerd; de lichte masten, die bij het kruisen, als hulp van de roeiers, zeil voeren, werden in het gevecht weggenomen, zoodat niets boven de boorden uitstak. Ook de vijfdekkers van Carthago en de tweedekkers uit den tijd van den Romeinschen keizer Augustus hadden in het gevecht geen masten, waarschijnlijk vooral hierom, wijl ze een getrouwe copie waren van de Attische schepen.
Maar, zooals gezegd, in den lateren tijd van het Romeinsche keizerrijk werd de gevechtsmast weder in eere hersteld en zoo bleef het den geheelen Byzantijnschen tijd tot de galei als oorlogsschip verdwenen was.
Het Romeinsche gevechtsplan leidde voorts nog tot het invoeren van een bovenbouw op het dek, een gevechtstoren met artilleristische doeleinden. De Romeinen ter zee, waren eigenlijk niet anders dan landkrijgslieden te water en hun geheele systeem richtte zich ook te water naar militaire voorschriften. Hun oorlogsschip was niet anders dan een transportschip, een gevechts-platform en voertuig, slechts strekkende om de soldaten zoo gauw mogelijk te brengen naar de kwartieren van den vijand. En als hulpmiddelen in den krijg werden steeds medegevoerd de zware menschendoodende oorlogsmachines, die ieder Romeinsch legioen steeds met zich voerde, n.l. de katapulten en werpwerktuigen, die dienstig waren om zware stukken ijzer, steen enz. weg te slingeren.
Aan boord der schepen geplaatst, hielpen deze het werk der matrozen zeer, daar zij een overweldigenden regen van projectielen wierpen op den vijand; om deze zware artillerie bij te staan, waren er bovendien afdeelingen slingeraars aan boord.
De moeilijkheid om voor deze allen plaats aan boord der schepen te vinden, bleef bestaan; door het oprichten van gevechtstorens trachtte men hieraan te gemoet te komen. Het waren hooge gevaarten, soms zeven meter hoog, waarop de katapulten geplaatst waren en waaromheen de slingeraars op eene omheining stonden; zoowel aan den voor- als aan den achtersteven bracht men ze aan.
Het idee van ons modern oorlogsschip is eigenlijk geen ander dan de galei ten tijde van Hadrianus of Constantinus; de artilleristische inrichting is dezelfde gebleven.
De zware werpwapens werden vooruit en achter opgesteld, terwijl de lichte werpwerktuigen tusschen beiden in een plaats vinden. Zoo wij daarbij nog voegen de andere gevechtsdetails, den ram en den gevechtsmast en op de mogelijkheid om zich in ieder gewenschte richting te bewegen, dan kunnen wij deze beide typen van schepen, waartusschen een tijdruimte ligt van bijna 2000 jaren, in het algemeen gelijk stellen. Zoo is van het oorlogsschip uit den klassieken tijd het tegenwoordige oorlogsschip geboren na achtereenvolgens den Egyptischen gevechtsmast, den Phenicischen ram en den Romeinschen schiettoren te hebben overgenomen.