Tommy Atkins als oorlogscorrespondent.
Er wordt in Engelsche tijdschriften op gewezen, hoezeer in de laatste jaren de ontwikkeling van den Engelschen soldaat (Tommy Atkins) moet zijn toegenomen, hetgeen hieruit blijkt, dat tal van bladen ongevraagde oorlogscorrespondenties krijgen van eenvoudige soldaten van den troep.
In vroegere oorlogen was dit in de verste verte niet in die mate het geval. Bijna bij ieder regiment vindt men soldaten, die in staat zijn een aardigen brief te schrijven, ja zelfs vindt men per regiment gemiddeld een drie- of viertal combattanten, die de brieven aardig weten te illustreeren.
Nu laten wij daar, dat die illustraties misschien alleen ‘aardig’ zijn uit een Engelsch oogpunt, en dat ze wel het gruwelijke zullen hebben van die als van het ‘Illustrated London News’ en dergelijke, maar het feit, dat het mogelijk is uit handen van eenvoudige krijgslieden zeer leesbare oorlogsbeschrijvingen en teekeningen te krijgen, iets waaraan men vroeger niet kon denken, wijst wel op het steeds beter wordende onderwijs in Engeland.
Ook Hollandsche bladen hebben wel particuliere correspondenties van het oorlogsterrein, maar de schrijvers daarvan komen meestal uit andere kringen, dan die waaruit Engeland zijn vrijwilligers recruteert, daar meestal toch slechts de minste lagen der bevolking haar zonen hiervoor afstaan.
Men zou mogen verwachten, dat bij lieden, waarbij het peil der ontwikkeling gerezen was, ook dat der zedelijkheid en menschelijkheid evenzeer zou stijgen; de verhalen van de gevechtsterreinen wijzen hierop helaas nog niet. Indien beesten niet menschelijker waren dan menschen, zou men mogen zeggen dat het er meestal beestachtig toegaat; nu kunnen wij niet anders zeggen als dat de wijze van doen menschelijk is.