zij was een gave der natuur. Mevr. Beersmans bezat in hooge mate de kracht van uitbeelding, van weergeven wat zij in een figuur voelde. Dat voelde men dadelijk mee: het kwam uit haar tot den toeschouwer. De electrische strooming, zooals men het wel eens genoemd heeft, tusschen artist en toehoorder of toeschouwer kwam bij haar altijd dadelijk tot stand. Daar was een sterke persoonlijkheid op het tooneel, dat gevoelde men oogenblikkelijk; mevr. Beersmans, men kon het met haar opvatting eens zijn of niet, pakte.
En men was het wel eens niet eens; mevr. Beersmans deed wel eens het eene sterker uitkomen dan het ander, meer dan men naar den tekst wel verwacht had. Zij was misschien een te sterk karakter om zich geheel te buigen naar een haar vreemd karakter. Maar de eigenschappen, die zij gemeen had met de figuur, welke zij moest uitbeelden, kwamen er te sterker door uit. Daaruit leide men niet af, dat ik mevr. Beersmans, omdat zij bijv. in ‘De slechte herders’ aan den haat van de oude werkmansvrouw en werkmansmoeder jegens de rijke patroons en hun aanhang zulk een sterke uitdrukking heeft gegeven, daarom gehouden heb voor een vrouw die sterk haat gevoelde. Maar zij zal wel hebben kunnen haten, zooals bijna alle sterke karakters haat en liefde kunnen voelen.
Het best was mevr. Beersmans trouwens in krachtige figuren, met sterke gevoelens, van die menschen uit één stuk. Mevr. Beersmans heeft veel gespeeld in melodrama's, haar eerste rol van beteekenis was Jaquinet, de kleine kunstemaker in ‘Paljas’, en in België werden destijds nog meer drama's gespeeld dan nu. Dat was aan haar spel wel eens te bemerken. In modern werk was zij daardoor wel eens niet sober genoeg: bij deze sterke vrouw liep het gevoel wel eens over.
Als het dat mocht, als kracht vereischte was, zooals in Legouvé's ‘Medea’, dan was mevr. Beersmans heerlijk: als Medea heeft zij bij mij een zeer sterken indruk nagelaten. Was er ooit een vrouw trouwens sterker geslingerd door haar passies: liefde voor haar man, wraakzucht tevens jegens hem omdat hij haar, de trotsche vorstendochter, heeft verlaten voor een andere, jaloerschheid op die andere, teederheid jegens haar kinderen - vooral de beide laatste gevoelens heeft mevr. Beersmans zeer sterk uitgedrukt. En men schrikte terug, zooals Kreüsa terugdeinsde voor dien hartstochtelijken stroom van woorden, die bewees wat de mededingster van deze furie van haar te wachten had.
Maar ook als er meer hersenwerk te doen viel voor de compositie eener rol, als gevoel alleen niet de wijze van spelen kon aangeven, heeft mevr. Beersmans groot werk geleverd. Zoo bijv. haar Madame Guichard in Dumas fils' ‘Monsieur Alphonse’. Deze ruwe, eerlijke maar achterdochtige en slimme burgervrouw heeft mevr. Beersmans zeer mooi gespeeld. Zij domineerde ook daarin, zij was de kracht van het stuk, meer dan de nobele figuur van den commandant Montaiglin, en daar heeft haar kracht misschien wel meer toe afgedaan dan Dumas' tekst.
Rollen van krachtige vrouwen, met sterk gevoel waren haar fort trouwens: ik herinner mij haar in ‘De zoon van Coralie’, ook als mevr. Desvarennes, de rijk geworden molenaarsvrouw, indien ik mij niet vergis uit ‘Serge Panine’, die haar adellijken schoonzoon ten slotte kalm, met voorbedachten rade, doodschiet.
Meer spel, meer variatie, meer nuance kwam te pas in rollen als de barones De Vaubert in ‘Jonkvrouw de la Seiglière’, in de markiezin De Rio Zarès in ‘Dora’, als mevr. D'Alain in ‘De Hinderpaal’, enz. En ook hier wist mevr. Beersmans, geholpen door haar groote routine en haar waardigheid, te geven wat er noodig was. Ofschoon zij noch groot noch slank was, wist zij imposant te zijn en een zekere gratie te toonen, en die ook in haar waardige, eenigszins sleepende dictie te leggen.
Haar stem, met het mooie volle geluid, waarin het gevoel zoo goed doorklonk, was het best geschikt voor verheven gedragen taal - ik herinner aan haar tirade in het laatste bedrijf van ‘De Zwerver’, maar ook in andere, eenvoudige rollen, wist zij haar uitnemend te gebruiken.