Zuid-Afrikaansche kiekjes.
Wij geven heden de portretten van de heeren Chamberlain en Conyngham Greene, de eerste Minister van Koloniën in Engeland, of liever Staats-Secretaris van dat departement, gelijk men het in Engeland noemt, de tweede vertegenwoordiger van Groot-Brittannië te Pretoria.
Wat men ook op Chamberlain moge aanmerken, de verdienste van een figuur te zijn zal men hem niet ontzeggen. Al keurt men de middelen, die deze politicus aanwendt, allerminst goed, een feit blijft het, dat Chamberlain een man minst goed, een feit blijft het, dat Chamberlain een man is die weet wat hij wil en
conyngham greene.
vast het doel voor oogen heeft, waarop hij aanstuurt. En één ding verlieze men niet uit het oog, de eenvoudige burger kent de wegen der diplomatie niet, - misschien gelukkig - en ziet in veel gewetensbezwaar, waar de staatsman overheenstapt.
Dat Chamberlain als mensch een verachtelijk man zou zijn, is bijna niet aan te nemen; groote mannen zijn zelden als mensch klein.
De heer Conyngham Greene was de niet onbekwame vertegenwoordiger der Engelsche regeering te Pretoria, en als zoodanig wel in de eerste plaats de handlanger van den Britschen buitenlandschen Staats-Secretaris.
Bij het uitbreken van den oorlog heeft hij Pretoria verlaten. Of hij er ooit zal terugkeeren en in welke positie dan, zal de tijd moeten leeren.