Hospitaal te Johannesburg.
Of het op dit oogenblik reeds oorlog is of niet, wij kunnen het, nu wij dit schrijven, niet beoordeelen. Een onrustbarend telegram kwam Woensdag uit een der dorpen van Oranje-Vrijstaat, afgezonden door een landdrost; de Britsche troepen zouden n.l. de Vrijstaatsche grenzen onverhoeds zijn overgetrokken. Bevestigd is dit telegram niet, en zoo weten wij met zekerheid eigenlijk nog niet veel anders dan dat de toestand gespannen, zeer gespannen is.
Dat de oorlog reeds feitelijk zou zijn uitgebroken wordt hierom onaannemelijk geacht, omdat de Engelschen nog niet gereed zijn; zoowel uit het moederland als uit de koloniën, Malta, Cyprus, Britsch-Indië, worden nog voortdurend troepen en geschut naar de Kaap gedirigeerd.
Beter zijn de Boeren gereed; trouwens zij zullen op eigen terrein te vechten hebben en behoeven dus den ganschen trein niet, dien Engeland, in vreemd land ageerende, noodig heeft. Zij hebben hun geweren, hun zeldzame geweren, zij hebben hun patronengordels, hun lapje gedroogd vleesch - gereed zijn ze om dagen lang in het veld of achter hun kopjes te kampeeren.
Toch, ook de conservatieve Boerenrepubliek is den drang naar nieuwere zaken niet ontkomen. Reeds hebben zij een permanente staatsartillerie met vast kader en zelfs... wie zou het, buiten degenen die volkomen op de hoogte zijn, wie zou het voor enkele maanden geweten hebben, dat zij in Johannesburg een hospitaal hebben, uiterlijk ten minste zoo wèl ingericht, als het hierneven afgebeelde? Men mag zeggen, dat in ons land de meeste garnizoensplaatsen niet een hospitaal ter beschikking hebben als dat van Johannesburg. Laten wij hopen, dat het den eersten tijd nog niet in den oorlog noodig is.