danig is weggebleekt, dat fel licht, liefst volop zon, noodig is om er wat van te kunnen lezen.
Vooraf heeft ieder der beide archivarissen zijne opvatting gegeten; zij kwamen niet overeen; toen werd het verband met den inhoud nagegaan.
Ja, men kon eenigszins begrijpen wat kon geschreven zijn, maar een archivaris moet zeker weten. Hij gist nooit, mag nooit gissen; hij wil de waarheid, en zal anders de zaak uit andere bronnen trachten te verklaren.
Hulpmiddelen worden nu gezocht; stukken, met dezelfde hand geschreven, worden doorlezen; het lettertype nagegaan, vergeleken; de afwijkingen er van opgespoord, om op die wijze steun te krijgen voor de uiteenloopende meeningen der beide archivarissen.
De oude archivaris dicteert bijna de woorden spellende, wat hem voorkomt juist te zijn; de jonge archivaris schrijft gewillig, maar toch twijfelend, waar de nieuwe lezing verschil met de zijne oplevert.
Beiden gevoelen zich echter op hun gemak; zij zijn tehuis in die antiquarische omgeving; zij hebben daar dagen doorgebracht, en naarmate de stapels registers, somwijlen slechts door touwdraad aan het perkamenten omslag vastgesnoerd, naarmate zij dagteekenen van het laatst der 15
de of het begin der 16
de eeuw, zich ophoogen, kasten worden
een oude en een jonge archivaris.
leeggehaald, doozen worden geplunderd, en het uitgedroogde perkament der charters een krakend geluid als muziek in hun ooren doet klinken, gevoelen zij zich behaaglijker, en leven zij in hun element.
Stof en worm deert hen niet; duf en muf zijn in hun oor begeerlijke klanken, en het turen op een woord, al duurt het wat lang, en al rooft het den kostbaren tijd, is voor het historieoog eene ontspanning gelijk.
Ziet het er dan ook niet gezellig uit op zoo'n archiefkamer?
Zeker het is geen balzaal, en evenmin lijkt het op het boudoir van een jonge dame, maar toch is er teekening in de omgeving, spreekt er karakter uit de stoffeering, en verliest zich de wetenschap hier niet in naakte muren en eene prozaïsche ruimte.
De donkere kleur van het overigens rustige eikenhout geeft een warmen toon aan het vertrek, en slorpt voor een groot deel de misschien al te gulle zonnestralen op.
Hier en daar aan den muur of op een kastdeur een kaart, een stamboom, enkele wapens, een afbeelding van het een of andere gebouw. De massieve tafel dreigt niet ineen te zakken onder het wicht der boeken, en, hoe vol ook gemeubeld, is er altijd nog plaats genoeg om de archieflokalen ledig te halen, en portefeuilles, liassen, recueils, folianten, en wat al niet meer, tot nader onderzoek op de archivaris-kamer bijeen te brengen.
Zorgvol wordt echter alles behandeld. Wat merkwaardig is zit achter slot of grendel; enkele archieven van vroegere gilden blijven bewaard in de oude gildekist of in het gildekastje; de oude privilegiën en octrooien, de oudste en meestal de merkwaardigste stukken van het archief, meerendeels nog voorzien van de zegels met de contra-zegels der graven, in roode of gele was, schijnen goud en edelgesteenten, zoo groot is de zorg welke daarvoor wordt gedragen; de schepenbrieven, in hun zegels de wapens afbeeldende der oude magistraatspersonen, gaan schuil in doozen, en deze wederom in kasten, zoodat de oningewijde niet in een onbewaakt oogenblik zoo maar opeens inzage van het allerheiligste zou kunnen krijgen.
Archivarissen hebben er niet altijd bestaan; voor de gemeenten bestaan ze er eigenlijk nog niet, want de gemeentewet draagt de zorg voor de oude archieven op aan de Secretarissen.
Die wet is dus op het oude standpunt gebleven, want de Secretarissen van vroegere eeuwen verzorgden hunne administratieve bescheiden.
Nu is dit echter geheel anders geworden.
Wat vroeger voor de gemeente-huishouding onmisbaar was, is thans tot op zekere hoogte daarvoor onnoodig geworden. De oude documenten behooren thans aan de geschiedenis en in verband daarmede mag het gewraakt worden, dat de gemeentewet op dat punt nog niet is gewijzigd.
Enkele gemeentebesturen, het onhoudbare er van inziende, hebben echter den goeden weg ingeslagen, en benoemden Archivarissen, waardoor de Secretarissen werden ontlast van een werkkring, welke buiten hun ambt ligt.
Immers, heeft de gemeente-administratie de hulp en den steun der oude stukken noodig, om hare rechten en titels te bewijzen, dan doet de Archivaris in deze des Secretaris' werk.
Voor het rijk had men veel vroeger speciale archivarissen, zoodat de griffiers der Staten en der Staten-Generaal zich die moeilijke taak al in de vorige eeuw van de schouders zagen genomen.
Archief is een woord van Griekschen oorsprong; het is afgeleid van archeion (raadhuis), omdat de officieele oorkonden, akten en bescheiden der Grieken doorgaans op het raadhuis werden bewaard, in afwijking van de Egyptenaren en de Israëlieten, die het in den voornaamsten tempel deden.
De Romeinen gebruikten daartoe den tempel van Ceres en dien van Saturnus, en in lateren tijd de kerken.
Justinianus kende aan de oorkonden van zoodanige archieven kracht van bewijs toe, en Karel de Groote verordende het aanleggen van archieven.
De kerkelijke archieven zijn dikwerf de belangrijkste en de oudste; die der steden reiken doorgaans niet verder dan tot de 12de eeuw.
Ik las eens in een woordenboek: ‘een archivaris moet zorgen, dat de oorkonden beveiligd blijven voor vochtigheid, vuur en ongedierte,’ maar heusch hij doet wat meer, al zijn er nog menschen, die zelfs meenen, dat hij niets anders te doen heeft dan de boeken en papieren stofschoon te houden en netjes op een rij te zetten.
De archiefwetenschap wordt dan ook in vele staten onderwezen, en in ons land beginnen zich vele teekenen te openbaren, dat dit onderwijs voor de toekomst ook voor onze aanstaande Archivarissen aangewezen zal zijn. Laat men echter maar nooit vergeten, dat het baantje, de betrekking, totaal niets is zonder den noodigen aanleg en het volle bezit van een onmisbare zucht tot speuren, tot combineeren, tot ontraadselen.
De charters, waarmede in het algemeen de oudste oorkonden, op perkament geschreven, worden aangeduid, hebben de meeste waarde, daar zij den grondslag vormen van de rechten van land of volk, waaromheen de latere bescheiden zich hebben gegroepeerd.
Met het woord charta wordt eigenlijk aangeduid een papier,