Een honderdjarige.
1799 - 15 Augustus - 1899.
‘Wanneer ge den Korten Achterweg te Schiedam passeert en ge behoort tot de gelukkigen die voor menschen en zaken om u een open oog plegen te hebben, dan treft u een eenvoudig huis, dat met zijn groene onderdeur en zijn bescheiden afmetingen van toegangen voor lucht en licht, met zijn antieke naamletters in het bovenraam der deur vooral, den indruk op u maakt van degelijke oudheid. En begunstigt u de Fortuin en ziet ge daar in den winkel een breed-geschouderden, forschen grijsaard, met wit gekroes van haar om den fermen kop, welgemoed zijn slachterswerk verrichten, dan geniet ge van een zóo ongewoon en zóo aangenaam stemmend interieurtje, dat ge onwillekeurig de verzuchting slaakt: “Hoe zal 't zijn als ik de acht kruisjes heb bereikt? Hoe zal 't dan staan met mijn levenskracht en levenslust?”
Ge zoudt geducht dwalen als ge zoo dacht, en ge zoudt ook niet zoo denken, tenzij ge een vreemde waart in Jeruzalem. Want die krasse grijsaard, dien ge daar aan het werk zaagt, is geen 80 jaar, maar heeft heden een volle eeuw geleefd.’
Aldus schreef op den 15 Augustus j.l. de levensbeschrijver van den honderdjarige in de Schiedamsche Courant.
En wij vonden dat jubileum zoo zeldzaam, dat wij er op uitgingen om voor De Huisvriend een portret van den krassen jubilaris machtig te worden, wat ons gelukte, maar onder uitdrukkelijke voorwaarde, dat wij nooit ofte nimmer dit portret zouden doen reproduceeren dan voor deze aflevering van dit tijdschrift.
Die belofte legden wij volgaarne af.
Betrekkelijk kalm is v.d. Water's leven daarheen gevloeid. In 1823 vestigde hij zich als ‘baas’, toen de eenige katholieke slager in Schiedam, een stadje van toenmaals 10 à 11000 inwoners. Hij werkte gelukkig en had voorspoed, er was toen nog wat voor een slager in Schiedam te verdienen.
Wanneer ge den honderdjarige daarover spreekt, dan geniet hij, en zelf doet het u wel, den grijsaard zich te zien vermeien in herinneringen van 70, 80 jaren terug. Dan zal hij u vertellen hoe hij tien beesten kocht van Dirk Zeeuw - hij noemt u man en paard, - hoe hij daarmee op de Rappard scheep ging om ze te leveren aan den Engelschen makelaar, hoe het schip een lek kreeg, zoodat de beesten bijna verdronken. Dan zal hij u zeggen hoe zijn zaken steeds in bloei toenamen, zoodat drie koeien en een paar kalveren en varkens iedere week weggingen. En dan doet hij u met een gullen lach het verhaal van zijn eerste en eenige poging om te smokkelen om den accijns te ontduiken, wat hem bijna op het verlies van het heele varken te staan was gekomen. Toen bloeide Schiedam, en den neringdoenden was het profijt. Maar nu... vele varkens maken de spoeling dun, en dik is ze toch reeds niet. Toen waren er 10 slachters, nu zevenmaal zooveel.
* * *
Met groote opgewektheid is de dag van het eeuwfeest in Schiedam gevierd. In de straten in de omgeving van Van de Water's woning wapperde overal het dundoek; bloemen en planten waren in de ruime hal achter den winkel geplaatst, waar de receptie geschiedde.
Daar kwamen autoriteiten - o.a. het gemeentebestuur -, colleges en particulieren van heinde en verre, daar stapelden zich de schriftelijke en telegrafische groeten op tot een eerbiedwaardigen stapel.
Ter eere van het eeuwfeest hadden des ochtends kerkelijke plechtigheden plaats en werd de avond gesloten met een schitterende serenade door de schutterijmuziek en een zanggezelschap, den ouden heer gebracht.
Hij heeft het er goed afgebracht; de drukte heeft hem niet gedeerd, als een zeventigjarige is hij weer bij de hand. Nog ruim een jaar en Van de Water heeft in drie eeuwen geleefd.
Dat haalt hij allicht!