De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 1
(1899)– [tijdschrift] Huisvriend, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 312]
| |
schijn; vrij van de beslommeringen van het drukke leven aan den wal, kan men naar hartelust genieten van een dolce far niente. Geen brieven behoeven doorgekeken, geen bezoekers heeft men te ontvangen, geen courant te lezen aan het ontbijt. Het is aan boord als een heerlijke, rustige feestdag. Het eerste deel van de reis is het minst genoeglijk, want de Golf van Biscaye staat in kwaden naam, en al is het gerucht hiervan wel eens erger dan de werkelijkheid, van tijd
het lijk wordt aan dek gebracht.
tot tijd houdt deze zee hare reputatie op. Maar als Madera eens gepasseerd is dan verdwijnt iedere gedachte aan zeeziekte, dan krijgt ieder eerst recht genot in den tocht, dan klaart alles op. Dekstoelen worden op de beschaduwde plekjes van het dek gezet; met gekout en scherts kort men den tijd, men leest novellen en rookt. Na de Canarische eilanden wordt een comité gevormd om de nog resteerende veertien dagen zoo aangenaam mogelijk door te brengen. Er wordt gecricket, gedanst, concerten gearrangeerd, waaraan ieder zonder uitzondering deelneemt. Toch is op zee, evenmin als aan land, alles zonneschijn en geluk, en nimmer zal ik een zekeren heerlijken, warmen Decembermorgen vergeten, toen wij nog negen of tien dagen zeilens van Kaapstad waren, en de klerk van den kapitein de kajuit binnenkwam en zeide: ‘Van middag om vier uur is er begrafenis.’ Het was alsof er plotseling een donderbui was opgekomen, zoo veranderde eensklaps de aanblik van het gezelschap; een paar minuten te voren hadden wij gesproken over de verschillende amusementen, die er dien dag zouden plaats vinden, en geen gedachte behalve die aan vreugde was er bij ons opgekomen. ‘Wie is er dood?’ vroegen wij. Het was een tusschendekspassagier, die aan de tering gestorven was. Er werd dien dag aan boord geen muziek gemaakt; het scheen alsof het leven geheel was veranderd. Om vier uur kwamen alle passagiers aan dek om de begrafenis bij te wonen. De plechtigheid had plaats op het achterdek, terwijl het lagere dek werd ingenomen door de officieren en manschappen die aan den dienst zouden deelnemen. De valreep was neergelaten, alles was gereed; de machines werkten langzaam; toen werd het lijk aan dek gedragen door den bootsman en drie matrozen en aan bakboord van het schip geplaatst. Op zee wordt een lijk in een zak van zeildoek gedaan, die door gewichten zwaar wordt gemaakt en op een luik gelegd, dat de plaats van een lijkbaar vervult. Het geheel wordt met de nationale vlag gedekt, welke aan de vier hoeken van het luik wordt bevestigd, opdat, als het oogenblik gekomen is om het stoffelijk overschot aan de diepte toe te vertrouwen, dit onder de vlag door naar beneden glijdt. De kapitein en de eerste officier lazen de gebeden der dooden; het scheepsvolk gaf de ritueele antwoorden. Nooit heb ik indrukwekkender lijkdienst bijgewoond dan op dien Decembermiddag; er waren niet veel oogen, die droog bleven. Een paar minuten nadat de dienst was aangevangen, werden de machines op een teeken van den eersten machinist stop gezet; een absolute stilte heerschte toen, slechts onderbroken door de stem van den kapitein en het gekabbel van het water tegen het schip, dat met zijn vaart nog langzaam doorschoot. Toen klonk het, nadat de kapitein geëindigd had: ‘Een, twee, drie in Gods naam.’ Met een doffen plomp plofte het lichaam in het water, onmiddellijk voor ieders oog naar de diepte verdwijnend. Plechtig was ieder door het oogenblik gestemd, en toen alles was afgeloopen en de machines weer full speed waren gezet, kwam de gedachte bij mij op, dat het heerlijk moet zijn de onmetelijke zee als graftombe te hebben. Toen ik naar mijn hut ging, kwam ik een der scheepsofficieren tegen, die vroeg: ‘Hebt u geen photo's genomen van de begrafenis?’ - ‘Ja,’ antwoordde ik. ‘Nu, u moet het zelf weten, 't is op uw eigen risico.’ Een paar stappen verder kwam ik een der machinisten tegen, die mij dezelfde vraag deed. Ik vertelde hem, dat ik een paar kijkjes genomen had. ‘Werkelijk?’ vroeg hij, ‘ik zou het voor geen geld ter wereld gedaan hebben.’ ‘Waarom niet?’ ‘Weet u dan met, dat het photographeeren van een begrafenis aan boord een van de ongelukkigste dingen is, dat u
na de begrafenis.
kon doen. Maar 't is uw eigen zaak en ik heb er niet mee te maken; maar ik had de risico niet op mij durven nemen.’ Ik ben gelukkig niet bijgeloovig, zoodat ik achteraf geen spijt had over wat ik had gedaan. Langzamerhand keerden wij weer tot het oude leven aan boord terug, tot onze spelen en vermaken, en bij enkelen was misschien de plechtigheid der begrafenis vergeten vóór wij in het gezicht kwamen van de schoone Tafelbaai met de schilderachtige stad en den grooten Tafelberg op den achtergrond; maar de meesten onzer, daarvan ben ik zeker, zullen er een altijd blijvende herinnering aan hebben overgehouden. |
|