Schets.
‘Ja,’ zeide een jonge man, terwijl hij zich voor de voeten wierp van een aardig onderwijzeresje, ‘ik bemin u en zou voor u tot het einde der wereld willen gaan.’
‘Dat zou u niet kunnen; de wereld, of liever de aarde gelijk wij haar noemen, is rond als een bal, aan de polen eenigszins afgeplat. Een der eerste lessen der elementaire aardrijkskunde is gewijd aan den vorm der aarde. U heeft dat, toen u nog een knaap was, moeten leeren.’
‘Natuurlijk deed ik dat, maar -’
‘Het is niet langer een theorie; het omreizen der aarde heeft het bewezen.’
‘Dat weet ik, maar wat ik meende is dat ik alles zou willen doen om u te behagen. O, Minerva, als ge de kwellende leegte kendet - -’
‘Er is niet iets, wat ge leegte kunt noemen, Johan; de natuur kent geen ledige ruimten; maar gesteld, dat zij ze wel kende, hoe zoudt ge dan kunnen spreken van een leegte, als er iets kwellend in was?’
‘Ik bedoelde te zeggen, dat mijn leven leeg zou zijn zonder u; dat gij mijn dagelijksch denken en mijn nachtelijk droomen zijt. Ik zou overal willen heen gaan om met u te zijn. Als ge in Australië waart of aan de Noordpool, zou ik naar u toevliegen. Ik - -’
‘Vliegen! Wij zullen een nieuwe eeuw hebben vóór men zal kunnen vliegen. Zelfs als de wetten der zwaartekracht met goed succes zijn overwonnen, zal toch de moeilijkheid nog blijven om het evenwicht te kunnen behouden.’
‘Wel drommels, je laat me niet uitspreken, ik wou alleen maar zeggen, dat je mijn vrouwtje moest worden!’
(Zij kussen elkaar; het gordijn valt.)