De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 1
(1899)– [tijdschrift] Huisvriend, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 269]
| |
koningin Victoria, te Windsor; alle vier is werk van den heer G.D. Hiscox, een artiest die in dit koninklijke landstadje woont. Sedert 1889 toont koningin Victoria bijzondere belangstelling in zijn arbeid en bij verschillende gelegenheden kan men vermeld vinden, dat Hare Majesteit doeken en schetsen van dezen kunstenaar heeft bezichtigd. In 1897 werd het keurig
HET ‘TEHUIS’ DER KONINGIN.
Naar een schilderij van G.D. Hiscox. gepenseelde gezicht op ‘Windsor Castle’, ‘Het Tehuis der Koningin’ getiteld, voor de koninklijke collectie aangewonnen, terwijl verleden jaar de ‘Beuken van Burnham’ werd aangekocht. Dit is een juweeltje onder wat de heer Hiscox in dit ‘domein der beuken’ heeft geschilderd. Hij heeft hiervan eene speciale studie gemaakt, wat hij te beter kon doen, omdat hij er vlak bij woont, en bij de wisseling der seizoenen heeft deze streek hem steeds geïnspireerd. Het ‘Gezicht op het mausoleum te Fragmore’ werd door hem geschilderd in 1889 en werd met bijzondere toestemming der koningin in dat jaar in de ‘New Gallery’ tentoongesteld. De heer Hiscox is geboren in Noord-Wootton, bij Wells, en ontving zijn opleiding op de St. Markusschool te Windsor. Na te Oxford in de theologie gestudeerd te hebben, kwam hij in 1860 op de Bristolsche Kunstacademie. Hier verwierf hij vijf medailles van het Departement van Kunsten en Wetenschappen en vervolgde daarna zijn studiën aan de Academie van Schoone Kunsten te Bristol, waarbij hij het eerst als landschapschilder optrad. Drie jaren was hij vervolgens daar leeraar in het teekenen; in 1862 werd hij als regeeringsgedelegeerde naar de internationale tentoonstelling te Parijs gezonden om omtrent de vorderingen van de kunst op het vasteland een rapport uit te brengen. In 1867 vestigde hij zich te Windsor, waar hij sedert met groot succes heeft gewerkt. Hoewel hij al zijn tijd aan de kunst wijdt, exposeerde hij eerst in 1884 op de tentoonstelling van de Koninklijke Academie. Sedert is hij daar echter een trouw en hooggewaardeerd exposant geweest. In vele particuliere en openbare verzamelingen in Engeland en ook elders vindt men van zijn werk. Omdat hier te lande de Engelsche kunst bijna geheel onbekend is, meenden wij wel te doen met omtrent een harer hoofdvertegenwoordigers een en ander mede te deelen. |
|