De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 1
(1899)– [tijdschrift] Huisvriend, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdHet instructie-bataljon te Kampen
Tegenover de keukens
| |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 236]
| |||||||||||||||||||||||||||
deeld; grage monden gaan kauwend, happend, wegslikkend op en neer. Midden in de levendigste gesprekken en het prettigste happen verschijnt een sergeant, bekend als facteur oftewel de militaire brievenbesteller,Modellenzaal, naar eene photographie van den heer Blad te Kampen.
Gymnastiek- en schermzaal, naar eene photographie van den heer Blad te Kampen. en roept: ‘luisteren!’ Een algemeen gesjuut volgt en aandachtige, blijverwachtende stilte heerscht in de zaal. Tal van namen worden afgeroepen, waarvan de dragers zich, na tafel, haasten zullen bij een schilderhuis - waarin de facteur heeft post gevat - brieven, couranten of postwissels, en de laatste het liefst, in ontvangst te komen nemen. Twee stooten op den hoorn als dankgebed met amen tot besluit en weg stormen allen naar cantine of kamer. Ziehier een willekeurig menu voor een wekelijkschen soldatenmaaltijd:
Elken morgen wordt gort, te twaalf uur kuchGa naar voetnoot1), boter en koffie gegeven. De onderofficieren gebruiken in eene afzonderlijke eetzaal - tevens cantine - op hetzelfde tijdstip als de volontairs, hunne gemeenschappelijke maaltijden. Een aardig zaaltje, waarinDe Zandberg, naar eene photographie van den heer Blad te Kampen.
pianino, keurig buffet, portretten, platen, waaronder een fraaie photographie van H.M. de Koningin, door Haar den 3den September 1895 aan de instelling geschonken, bustes van vorstelijke personen, en een sierlijk kastje met prijzen, door de onderofficiers-vereeniging ‘Olympia’ bij verschillende wedstrijden behaald, trekken onze bijzondere aandacht. Ziehier ook van hen een willekeurig menu voor eene week:
Zaterdag. - 's Morgens ham; 's middags gehakt, roode kool. De eetzaal verlatend, gaan wij eene gang door en staan op de binnenplaats tegenover een groot gebouw, de exercitieloods genaamd en in 1855 gebouwd. Het kristallenpaleis, zooals het wel eens spottend door de jeugdige militairen genoemd wordt, dient tot waschlokaal, zooals blijkt uit de groote massa waterkranen langs den muur, waaronder kapstokken en houten stellages om kwartiermuts op te hangen en waschblikjes neder te zetten, tot oefenplaats voor de jongste recruten en tot terrein waar alle militairen om beurten geoefend worden in het gebruik van het geweer als schiet- en als stootwapen. Kamerschietoefeningen met Flaubertpatroontjes hebben hier dagelijks gedurende een uur plaats, en wat nu erg huishoudelijk is, schoone bedlakens worden hier uitgegeven, vuile ingenomen. En nog dienen wij te vermelden het hartverheffende stroozakken-vullen, wat compagniesgewijze hier eveneens plaats vindt. Het rijk verschaft nieuw stroo, de soldaat haalt het oude uit peluw en hoofdkussen, en stopt er het nieuwe in. Onder een pas-de-quatre of een Washington-post wordt het nachtleger door den eigenaar weder beslaapbaar gemaakt. Lezer, als ge op ongewone tijden eenige jongelingen ge- | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 237]
| |||||||||||||||||||||||||||
pakt en gezakt in ditzelfde lokaal ziet exerceeren, dan zijn dit boosdoeners, die men op deze wijze orde en regelmaat tracht in te prenten. Ziet gij er 's avonds lichten branden en hoort gij reeds in de verte commando's weerklinken, dan zijn er schutters of burgerjongelieden met de exercitie bezig. Ook dient dit lokaal tot verzamelplaats der troepen. De caisson in een der hoeken bergt gedeeltelijk de voor het schijfschieten benoodigde patronen. En nu nemen wij afscheid van dit hoogst nuttig lokaal, om ons te begeven naar het brandspuithuis, waar alles voorhanden is om zoo spoedig mogelijk een eventueelen brand meester te zijn; vervolgens werpen wij een vluchtigen blik op den daarnaast gevestigden timmermanswinkel en stappen nu het badlokaal binnen, waar 24 personen gelijktijdig zich met warm en koud water eens per week kunnen reinigen. In elk kamertje vindt men een voet- en een sproeibad op hoogst practische wijze ingericht. Als wij nu dit lokaal weder verlaten hebben, dan valt onze blik onmiddellijk op een reusachtig gebouw tegen het vorige aangebouwd. Dit is het schoollokaal, 4 verdiepingen hoog, door gas verlicht en voorzien van alles wat tot het onderwijs benoodigd is. Toen de kolonel J.C.J. Kempees in een open brief aan den kolonel Weitzel het volgende neerschreef: ‘Hebt gij voor uwen hoofdcursus de noodigeSchietterrein, naar eene photographie van den heer Blad te Kampen.
cursuszalen? Ge weet niet, hoe ik mij in dit opzicht bij 't bataljon behelpen moet; vele lessen moeten nu eens hier, dan weer elders gegeven worden; soms in eene woonkamer van onderofficieren; ook wel eens in hunne eetzaal, onmiddellijk nasdat er gegeten is enterwijldeetenslucht u bij 't binnentreden onaangenaam stemt. Op de teekenles legt ieder leerling van den cursus zijne teekenplank zoodanig, dat deze (want 't is het gewone schoollokaal) op twee schooltafels rust. De teekenaar staat tusschen die schooltafels en de onderwijzer kan bezwaarlijk tot alle leerlingen naderen,’ - had hij niet kunnen vermoeden, dat reeds 5 jaar later een zoo sierlijk en doelmatig gebouw zou verrijzen, als wij nu binnentreden. Rechts eene deur, toegang gevende tot het bureel van den commandant der 1ste compagnie, links eene andere, die wij openen, nieuwsgierig als bezoekers uit den aard der zaak zijn. Wij treden binnen en hebben de gymnastiek- en schermzaal voor ons, voorzien van brug, ringen, rekstok, touwen, ladders, klimpalen, schermsabels, degens, geweren, maskers, handschoenen, staven, gewichten en - ‘houd op, houd op!’ roept gij mij toe. Goed, maar zie nog even naar de alleraardigste muurschilderingen en wij zullen weder verder gaan. De volgende deur verbergt voor onzen blik de modellenzaal, aldus genaamd naar het groot aantal miniatuurgebouwtjes, schijfinrichtingen, forten en pionierbenoodigdheden. De 50 schoppen in foudralen aan den wand worden van tijd tot tijd door de aanstaande korporaals mede naar het terrein genomen, om er zich practisch in het graven te oefenen. Het aanschouwelijk onderwijs - zoo gebiedend noodzakelijk in een land met beperkte terreinen en veelvuldig voorkomend slecht weder - kan hier volkomen tot zijn recht komen; houde elk het in eere! Onmiddellijk naast de modellenzaal bevindt zich de vereenigingszaal voor officieren, tevens bibliotheek. Aan een der wanden prijken de portretten in groot formaat van 11 vroegere bataljons-commandanten; vervolgens bewonderen wij de prachtige oranjezijden bataljonsvlag met koninklijk naamcijfer, in glazen kast geplaatst; eveneens het reusachtig album op standaard met portretten van officieren, in vroeger jaren aan de instelling werkzaam geweest, een geschenk van den majoor Pompe ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van het bataljon, en werpen ten slotte een vluchtigen blik op de goed gevulde boekenkasten. Nu kunnen wij klimmen, maar zullen ons slechts bepalen tot een bezoek aan de eerste verdieping, waar wij schoollokalen voor ons zien, als overal ter wereld. Misschien zijn de lokalen te groot, zoodat er te veel klassen in eene ruimte bijeen zijn, misschien is de eenige, smalle trap bij eventueel brandgevaar ondoelmatig, maar wij onthouden ons voor deze maal van op- en aanmerkingen. In het schoolgebouw bevindt zich nog een bureel voor den kapitein, hoofd van het lager onderwijs, een bureel voor den officier belast met het beheer der cantine, kazernelokalen, slagerij enz. en eene prachtige leesbibliotheek, in 1870 opgericht. Spoedigstaan wij weder op de achterplaats, kijken vol belangstelling naar twee heen en weer marcheerende schildwachts, vragen waarom een gewapend korporaal zoo angstig een soldaatje in linnen pantalon bewaakt, en vernemen dat het een arrestant is, die gelucht wordt, willen onzen geleider vriendelijk danken voor alles wat hij ons heeft laten zien, maar ten slotte wagen wij toch de opmerking of er nu niets overgeslagen is, want wij hadden vroeger wel eens over arrestkamers hooren praten, maar er hier nog niets van bemerkt. En ja, wij worden nu gebracht naar een van die lokalen waar het niet goed is te wezen. Een hellend vlak van planken, ten einde er des nachts het nachtleger op te leggen, een kruik met water, een inodore en eene electrische schel, voldoende licht en lucht, dit alles tusschen vier kale wanden; eenvoudiger en ongezelliger kan het wel haast niet. Toch is het een feit, dat alleen volgens deze opsluitingsmethode straf nog werkelijk straf is. Geeft vriendelijke, ruime arrestkamers, verschaft daarbij lectuur en spoedig zou er voor de vele boosdoeners plaats tekort komen, want schande is de straf bepaald niet en de gevolgen zijn niet altijd van diep ingrijpenden aard. Eigenaardig is het, dat de soldaat provoost met den naam van pond en politiekamer met dien van nachtje betitelt. De tot figuren gewurmde krassen in brits of muur wijzen op de geweldige verveling, waaraan de opgeslotenen zijn blootgesteld. Bij zeer koud weder bepaalt de officier van gezondheid of de arrestant ook tijdelijk moet ontslagen worden. Wij zijn nu aan het laatste gedeelte onzer wandeling door de kazerne gekomen; de geleider vertelt ons nog van woningen voor gehuwde sergeanten-majoor, van bureelen voor de vier compagnies-commandanten, van brandkranen die door de kazerne en het schoolgebouw zijn aangelegd, | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 238]
| |||||||||||||||||||||||||||
maar wij hebben nu genoeg gezien en gehoord - en stappen weder het hek door naar buiten. Militaire muziek klinkt ons in de ooren, wij denken dat het bataljon in aantocht is, maar vernemen, dat het slechts eene oefening op de repetitie-kamer geldt, die uit een somber bovenvertrek van het rijks-entrepôtgebouw aan de IJselkade bestaat. Tot het instructie-bataljon behoort nog het militair hospitaal, in 1854 door het rijk van het gemeentebestuur overgenomen, met afzonderlijk gebouwtje voor lijders aan besmettelijke ziekten, de militaire slagerij, heel in het dorpje Brunnepe gelegen, het kleedingmagazijn, de schietbaan, het oefeningsterrein ‘de Zandberg’ genaamd en het terrein om graven enz. te leeren, daarom pionierterrein geheeten. Elken morgen wordt het meerendeel der onderofficieren, korporaals en volontairs daar zoo goed mogelijk geoefend. Wij zeggen het meerendeel, omdat cursussen, corveeën, wachten, emploiementen eene schrikbarende menigte menschen in de kazerne doen achterblijven; wij zeggen zoo goed mogelijk, omdat het kleine terrein met de schietbanen van minimaal lengte niet veel oefening toelaten. Toch is het een zeer klassiek plekje, druk bezocht door gepensionneerden die aan bespiegelende wijsbegeerte doen en door hen die flirten en er de oorzaak van zijn. Het schietterrein heeft 2 banen, waar op 88 en 147 M. moet geschoten worden door eene geheele reeks poorten ter beveiliging van het omliggende terrein; de gebouwtjes, die wij ontwaren, dienen tot berging van minutie en schietbenoodigdheden der schutterij, van schijven, pioniergereedschappen en hospitaal-brancard, aan het bataljon behoorende, en tot werkplaats van den soldaat belast met het in orde houden der schietbanen. Eigenaardig is het in werken van ouden datum te lezen dat de schietbaan vroeger aan den zeedijk gelegen was en een sergeant van het regiment grenadiers en jagers er les gaf in het schieten met de bus. Als de lezer nu nog weet, dat 's zomers in de stedelijke zweminrichting aan het kader en de volontairs gelegenheid gegeven wordt onder toezicht een frisch bad te nemen, dan gelooven wij naar waarheid een eenvoudig beeld van het instructie-bataljon te hebben gegeven. En dit portret dan? zoo vraagt gij. Dit onlangs overleden stokoude vrouwtje - Karlien of vrouw Ratjepol genaamd - hield er voor de volontairs in hare woning een soort bijwagen van de cantine op na. In een vunzig vertrek, waar het eeuwig naar gebakken visch, dito aardappelen en pannekoeken rook, zag men haar 's avonds ijverig bezig de talrijke om een ruw houten tafel zittende klanten te bedienen. Het fornuis stond in hetzelfde vertrek, dat door den opstijgenden vetwalm steeds in een geheimzinnig duister gehuld was. Zij was specialiteit in vruchten en ganzeneieren, die zij in menigte verkocht. Helaas niet altijd ging het bij dien verkoop eerlijk toe, wat haar leven verbitterde, haar knorrig en bits maakte en vele klanten van haar verdreef; bijna 50 jaar lang bestond haar cliëntèle uit luitjes tot de instelling behoorende; haar woninkje stond achter de kazerne in een aangrenzend steegje. In 1871 verkondigde de kolonel A.W.P. Weitzel de leer, dat het instructie-bataljon de apotheker is, die op last van den geneesheer aan eene zwakke maag pepsine verstrekt, ten einde haar in staat te stellen het lichaam te blijven voeden, of met andere woorden dat bij het bataljon volontairs tot korporaals en onderofficieren worden opgeleid, die daarna het kader bij de regimenten gaan versterken - welnu, dit is zoo gebleven tot op dezen dag.
Kampen, Februari/Mei 1899. |
|