gelukkig, maar reeds binnen twee jaren verloor Anna haar man, die haar een groot fortuin en een bloeiende zaak naliet.
Daar zij lust noch bekwaamheid had om de zaken voort te zetten, wenschte zij die van de hand te doen en belastte een zekeren Mr. Hyde, een advocaat, die om zijn bekwaamheid en eerlijkheid destijds hoog stond aangeschreven, met de regeling van een en ander. Mr. Hyde, die toevallig ook nog ongehuwd was, vond dat het vermogen zoo aanzienlijk was, dat hij er zelf wel eigenaar van wilde worden. Hij vroeg de brouwersweduwe tot vrouw en kreeg haar en hare schatten.
Mr. Hyde werd een der invloedrijkste leden van 't zoogenaamde Lange Parlement. Bij 't uitbreken van den burgeroorlog volgde hij Prins Karel (later Karel II) naar Jersey. Prins Karel zond hem als afgezant naar Spanje om ondersteuning; later was hij te Parijs en eindelijk te 's Gravenhage voor 's konings belangen werkzaam. Aan hem had Karel II voor een groot gedeelte zijne herstelling op den voorvaderlijken troon te danken. In 1660 beloonde hem de vorst door hem te verheffen tot kanselier van de universiteit te Oxford, pair en baron Hyde, viscount Cornbury en graaf van Clarendon.
Zijn echt was gezegend geworden met de geboorte van een dochter. Deze huwde met den hertog van York, 's konings broeder. Toen Karel II in 1685 kinderloos kwam te overlijden volgde deze hertog van York, onder den naam van Jacobus II, hem op. Diens beide dochters zijn ook koningin geweest. De oudste was Maria, die, gehuwd met onzen Stadhouder Willem III, in 1689 met haar man den Engelschen troon besteeg, terwijl de jongste, Anna, na den dood van Willem III van 1702 tot 1714 over Engeland regeerde.
Zoo werd de vroegere vatendraagster moeder van een koningin en grootmoeder van twee koninginnen.