weren er ingevoerd, en treft men er repeteergeweren van de laatste systemen aan.
Het gouvernement tracht zooveel mogelijk den invoer van geweren te beletten, en vooral onder wijlen den resident Bensbach, wiens naam in deze gewesten een groote vermaardheid geniet, werden zooveel mogelijk beletselen dien ruilhandel in den weg gelegd. Echter geheel is natuurlijk een smokkelhandel op deze onbewaakte uitgestrekte kust niet te beletten zoodat menig Chineesch of Engelsch vaartuig beladen met geweren of arak zijn lading aan den wal zet.
Van uit Ternate zenden de daar wonende handelsfirma's hunne agenten en jagers naar de verste streken van de residentie om een uitgebreiden ruilhandel met de inboorlingen te drijven. Eigenaardig is de basis van dien ruilhandel: slechts de gulden en de rijksdaalder door de Papoea genoemd: ‘kleine ronde’ en ‘groote ronde’. Een paradijsvogel is waard drie ‘groote ronde's’. De jacht op dezen schoonen vogel heeft een verbazenden omvang gekregen sedert de damesmode deze vogellijken als hoedversiersel invoerde. Echter kreeg de handel naar mij door een handelaar werd verzekerd, een grooten knak, door de oprichting der vereeniging tot tegengang dezer gruwelijke mode. En wie zoude geen tegenstander van deze zaak worden, wie eenmaal op Ternate de terugkomst der ‘Camphuis’ uit Nieuw Guinea bijwoonde, en in alle winkels en pakhuizen de vloeren bedekt zag met lijken van vogels in zoo schitterende kleuren, als de stoutste verbeeldingskracht zich niet denken kan. Behalve het uitroeien dezer schoone vogels doen de jagers in dat onbeheerschte gebied nog veel kwaad, daar zij de bevolking zooveel mogelijk trachten te knevelen. Overkomt hen van de zijde der inwoners eenig onrecht, zij verschaffen zich zelf recht, en voeren vereenigd strooptochten op groote schaal uit. In dat opzicht zal de nieuw in te voeren bestuursregeling ons voor veel kwaad behoeden, want dat het op deze wijze eenmaal spaak mòet loopen, en het Indisch gouvernement op den duur toch tusschenbeide
dansers van den sultan.
danseressen van den sultan.
zou moeten komen is zonder twijfel.
Enkele zendelingen, waaronder de naam van den eerwaardigen grijsaard Van Hasselt met eerbied behoort genoemd te worden, hebben hun leven gewijd aan de verzachting der zeden van het Papoesche volk. Op eene andere wijze streefde de voormalige resident Bensbach naar hetzelfde doel. Deze groote kenner van den inlander trachtte de bevolking te beschaven door de hoofden te laten voorgaan. Hij voedde jonge Papoea's, zonen van aanzienlijke hoofden, ten zijnen huize op. Deze volgden hem op al zijne tochten, en dat de resident hierdoor de hoofden aan zich bond en de bevolking in bedwang hield, kwam het gouvernement meer dan eens te stade.
Ternate zelf heeft niet het vervallen oud-Hollandsche aanzien wat Ambon bijv. heeft. Dit komt hoofdzakelijk hiervan dat in 1855 de stad door eene uitbarsting van den berg vernield is, zoodat nu alle huizen van hout zijn opgetrokken. Het eiland zelve is nog geen □ G.M. groot en bestaat uit niet anders dan uit den vuurspuwenden berg, op wiens helling de huizen gebouwd zijn. Het leven van de weinige Europeanen daar is dus niet erg benijdenswaardig. Men leeft letterlijk op een vulkaan. De gesprekken komen dan ook steeds op hetzelfde onderwerp neer, nml. den berg. Rookt de berg dan is men gerust, doch nauwelijks verdwijnt de rookzuil, of aller blikken wenden zich ongerust naar den krater, en kan men zeker zeker zijn van na korter of langer tijdstip eenige aardschokken te gevoelen of eenige lava naar beneden te zien vloeien.
Bij de laatste uitbarsting heeft de berg zich verdeeld in drie toppen, de Madina, Arfat en de Kekan. De Arfat is de hoogste top, in wier nabijheid de krater gelegen is, wier opening gelukkig van de plaats afgewend is. De lava, welke de krater uitwerpt volgt steeds een vasten weg, nml. naar den ‘Batoe Angoes, of Verbranden Hoek’. Dit lavabed is onbegroeid en bedekt met rotsblokken.
De natuur is prachtig voor doortrekkende reizigers; ambtenaren en officieren, welke gedoemd zijn een deel van hun leven te slijten op die eilandengroep, vinden het gezicht van al de hun omringende vulkanen op den duur eentonig, en soms onrustbarend. Aan de Noord-Westzijde des eilands vindt men op de helling des bergs een paar kratermeren, door de inlanders meest genoemd met den Portugeeschen naam ‘laguna’. Ook worden zij wel eens genoemd naar de dorpen, welke daar vroeger lagen, doch door eene uitbarsting door den bodem verzwolgen zijn: ‘Soelah Takomi di bawah’ en ‘di atas’. Tal van leguanen leven daar in die meren, terwijl een vlucht kraanvogels zich daar na de uitbarsting der Sangir-eilanden vestigde.
Het fort Oranje, dat tot huisvesting van eene compagnie infanterie dient, is sedert de Compagnie-tijden weinig verbeterd, en even ondoelmatig ingericht met dezelfde verouderde bewapening als de andere forten in onzen Molukschen archipel. Het wordt omringd door eene diepe, doch droge gracht en hooge aarden wallen, die tusschen steenen muren zijn opgeworpen. Zonder bepaald stelsel gebouwd, in het bezit van vier bastions die