De opgravingen op het Forum Romanum.
Sedert eenige weken trekt het eerwaarde
Forum Romanum te Rome, welks idyllische rust sedert jaren niet gestoord werd, weder de opmerkzaamheid; en wel niet uitsluitend die van geleerden en archaeologen maar van de geheele beschaafde wereld. Immers er is van niet minder sprake dan van de door den Italiaanschen Minister van Onderwijs op het getouw gezette, en schitterend begonnen reconstructie van het
Forum, de beroemde plaats van samenkomst der oude Romeinen, en van de bereids geschiede
een zichzelf voortstuwende boot: Op den voorgrond een olieverspreidende Autonaut, die de golven voor het volgende bootje vermindert.
hoogst belangrijke vondsten.
In welk een ongeloofelijken toestand het Forum gedurende de Middeneeuwen en ook in de Nieuwe Geschiedenis tot den aanvang dezer eeuw verkeerd heeft, weet ieder kenner van Rome's historie. Nadat reeds gedurende de Republiek en het Keizerschap de oorspronkelijke bouwwerken voortdurend gewijzigd en weder omgebouwd waren, nadat de brand onder Nero en die onder Commodus (191 n. C.) het geheel bijna vernietigd hadden, deden de Middeneeuwen de rest. Reeds in de 11de eeuw was het Forum, eens het luxekwartier van oud-Rome, door een drie meter dikke aardlaag overdekt en moesten de onder den Severus-boog trekkende pauselijke processies naar links ombuigen en konden zij eerst achter S. Adriano (de oude Curia) de holle Via Sacra betreden.
In den loop der eeuwen werden op het Forum kalkbranderijen opgericht, die - zooals de architecten van het Lateraan en van tallooze andere kerken en voorname huizingen - het benoodigde marmer aan de verwaarloosde tempels ontleenden. Ten slotte werd het Forum zelfs tot Campo Vaccino verlaagd, en weidde het vee daar, waar eens consuls en tribunen vanaf de rostra het volk hadden toegesproken, en de zegevierende legioenen onder den triomfboog door ‘de Eeuwige Stad’ waren binnengetrokken.
Van een liefde vol piëteit voor het Forum is eigenlijk eerst sedert het jonge Italiaansche koninkrijk sprake; de zwakke pogingen tot ontgraving onder Pius VII en Leo XII leverden slechts geringe resultaten op. De man, die zich ten opzichte van het Forum het verdienstelijkst heeft gemaakt, is Guido Baccelli, die in 1876 - evenals thans - Minister van Onderwijs, onmiddellijk met grooten ijver aan den arbeid toog.
Volgens het grondbeginsel om de bijna onopgemerkt op den grond liggende fragmenten, zuilen, kapiteelen enz. weer zoo goed mogelijk tot een geheel te verbinden, het ontbrekende door gemarkeerde muren aan te vullen, om de aan zichzelf overgelaten phantasie op wetenschappelijke en tevens aesthetische wijze zooveel mogelijk tegemoet te komen - volgens dit grondbeginsel heeft Baccelli in alle stilte de reconstructie van de Aedicula Vestae tot stand gebracht. Bij dit bouwwerk was slechts één marmeren zuil overgebleven, naar welke de anderen werden nagemaakt, terwijl het geheel door een fries werd gedekt met het antieke inschrift S.P.Q.R. pecunia publica faciendum curavit. Om dezen kleinen tempel werden rozen- en jasmijnbedden aangelegd, terwijl de Caesartempel met laurieren en myrthen werd omgeven.
Een tweede belangrijke vondst was die onder een kleiheuvel van het Caesaraltaar; een andere de ontdekking van den na de overwinning in den zeeslag tegen Genserich opgerichte rostra Vandalica; eindelijk de ontgraving van het graf van Romulus bij den boog van Severus, van enkele gedeelten van de Via Sacra, de herstelling van een eerezuil tegenover de Basilica Julia enz.
Baccelli, aan wien de gansche beschaafde wereld dank schuldig is, heeft bij de volksvertegenwoordiging weten te bewerken dat zijn plan omtrent de restauratie van Forum, Collosseum, Palatinum en de bronnen van Carracalla is aangenomen. Welk een beteekenis dit besluit voor de kennis der oudheid is, laat zich op dit oogenblik nog niet zeggen.