namelijk als gezondheidsmaatregel nog tot in zijn hoogen ouderdom volvoerde, maar in de laatste jaren heeft de grijsaard het toch moeten laten. Den laatsten keer dat hij de bijl gebruikte was drie zomers voor zijn dood, en het werktuig
gladstone.
is door zijn zoon Herbert Gladstone zorgvuldig weggeborgen, met een opschrift, den dag en de plaats vermeldend waarop zij het laatst gebruikt werd.
Behalve deze bijl bezit het kasteel nog een verzameling van tusschen de dertig à veertig bijlen van allerlei soort, lange en korte, dikke en dunne, eenvoudige en sierlijke, nieuwe en afgesletene. Vroeger waren er veel meer, want Gladstone's bewonderaars zonden hem onophoudelijk als bewijzen van hulde allerlei soorten van bijlen, en nu komen andere bewonderaars deze telkens nog als herinneringen aan hem weghalen.
Dan zijn er nog staatsiebijlen, die hem bij verschillende gelegenheden werden vereerd, en waaronder die, welke in 1874 hem werd aangeboden door de werklieden van de Forth Bridge, een eereplaats inneemt. Verder miniatuurbijlen van echt goud en een zilveren potlood in den vorm van een bijl, hem door de prinses van Wales geschonken.
Een andere verzameling op Hawarden, die belangrijk verminderd is door bezoekers, wier geestdrift grooter schijnt dan hun teederheid van geweten, is die der wandelstokken. Men vindt er alle mogelijke stokken, van den Ierschen ‘shillaleh’ tot den kostbaren Malakkarotting; twee van deze stokken met gouden knoppen zijn geschenken van lord Roseberry en lord Aberdeen.
In zijn studeerkamer ligt op een kleine tafel naast een rij hoeden, een zwart zijden hoed met een zwaren rouwband en breede randen, een groote zwavelkleurige hoed, en een half dozijn hoeden van zacht vilt. Hiernaast rust de lievelingstok van den heer Gladstone, een eenvoudige Engelsche eikenhouten stok, dun en sterk, met een recht handvatsel en een eenvoudigen zilveren knop.
Het wandelen was voor den heer Gladstone nog een grooter liefhebberij dan het boomen vellen. Hij kon uren lang loopen en zijn familie had moeite hem bij te houden.
Elken morgen wandelde hij door het park omstreeks een mijl ver naar de kerk om de morgenoefening bij te wonen; in de laatste jaren moest hij deze gewoonte opgeven, maar wandelde ten minste des Zondags haar de kerk, doch ook deze wandeling werd in de laatste jaren vervangen door een rit. De groote oude man hield veel van rijden, maar niet van zelf mennen. Iederen namiddag, bij mooi weer of regen, reed hij precies om drie uur uit; een grappig gezicht was het hem en mevrouw Gladstone te zien zitten onder een belachelijk kleine parasol, terwijl de regen bij stroomen neerviel en niemand er aan zou denken voor pleizier met dit weer uit te gaan.
Paardrijden was ook een groot genot voor den beroemden staatsman; gedurende zijn parlementaire loopbaan zag men hem elken morgen vóór het ontbijt in Rottenrow rijden, en eerst tegen zijn 70e jaar gaf hij deze uitspanning op.
Ook andere takken van sport vielen zeer in zijn smaak: op school was hij liefhebber van voetbal en cricket, en op de academie had hij een groote reputatie als roeier; nog zeer laat in zijn leven was een dag op het water van den Theems doorgebracht een groote uitspanning voor hem na de vermoeienissen van zijn geest.
De zee had hij lief, en hoewel hij geen eigen jacht bezat, bracht hij menige vacantie door op de Middellandsche zee, kruisend op het jacht van een vriend.
Ook in het schieten was hij onvermoeid; patrijzen en fazanten waren zijn lievelingswild. Het geweer dat hij steeds gebruikte, en dat meer dan vijftig jaar geleden eens zijn linkerwijsvinger zoo leelijk kwetste, dat deze geamputeerd moest worden, vertoont men als curiositeit op de kamers van Herbert.
De nieuwerwetsche velocipède werd door Gladstone niet gehaat; zooals men weet was hij uitermate conservatief en zag de nieuwe uitvindingen niet altijd met een goed oog aan.
Hij had niets op met type-writers, en een secretaris hield hij zelfs in zijn drukste dagen er niet op na: zijn correspondentie is meest door hem zelf geschreven of door leden zijner familie.
Van de photographie hield hij ook niet. Zijn portretten doen hem over het algemeen geen recht wedervaren; hij kon niet stilzitten en zich ook niet voegen naar de aanwijzingen van den photograaf.
Van den telephoon had hij bepaald een afschuw; er werd een aangelegd van zijn huis naar de predikantswoning van zijn zoon, maar hij weigerde steeds er gebruik van te maken.
mevrouw gladstone.