Door wolven achtervolgd. (Bij de plaat op bl. 68 en 69.)
Heel aangenaam is de positie der beide sledevaarders op onze plaat niet. Wel hebben ze goede geweren, maar wat baten die hun, waar het aantal achtervolgers groot is. Angstig kijken de reizigers dan ook om; op de vlugheid hunner paarden, op de behendigheid des koetsiers is boven alles hun hoop gevestigd.
De wolf (canis lupus) is een 1.15 cM. lang, 85 cM. hoog roofdier van het soort hond; het is een beest met een slank lijf, een spitsen snuit, rechtopstaande spitse ooren, dunne pooten en een neerhangenden bijna een halven meter langen staart. De huid is meestal geelgrijs met donkere vlekken, aan den buik en bij den kop wat lichter.
In vergelijking met vroeger zeer teruggedrongen, treft men den wolf nog in bijna geheel Europa, behalve Noord- en Midden-Duitschland, Nederland en Engeland; in Hongarije, Rusland en Scandinavië komt de wolf nog veelvuldig voor. Ook in de overige werelddeelen wordt hij aangetroffen. Zijn woning is het woud, het hooggebergte of de steppe; in Spanje komt de wolf ook in de korenvelden voor; overdag vertoont hij zich weinig, eerst met de schemering komt hij voor den dag.
Het is een buitengewoon bloeddorstig dier, dat jacht maakt op zoogdieren en vogels, maar ook plantaardig voedsel verorbert. In den herfst en des winters nadert hij dorpen en steden en overvalt het weidende vee; zelfs paarden zijn voor troepen wolven niet veilig. Daarbij doodt het roofdier veel meer stuks dan het opvreet, en wordt zoodoende vooral in den winter de schrik van jagers en wild. Zooveel mogelijk gaat de wolf den mensch uit den weg; een vrouw of kind grijpt hij wel aan, maar een man slechts, wanneer hij door honger is gekweld of in troepen rondzwerft. Hij toont daarbij groote list te bezitten en is sluw en driest als de vos.
Zoolang de wolf geen honger heeft is hij laf en vreesachtig, maar kwelt hem de honger, dan wordt hij moedig en laat zich dan door geen middel afschrikken.
Een wolf wordt van 12-15 jaar oud; de wijfjes werpen in de eerste maanden van het jaar gewoonlijk van 4-6 jongen, die drie weken blind blijven en precies op jonge hondjes gelijken. In geval van nood sleept de moeder ze weg. Jong gevangen wolven kunnen gemakkelijk afgericht worden en raken dan zeer gehecht aan hun meester.
Men maakt in streken waar ze veel voorkomen jacht op wolven met schietgeweer; ook worden ze in kuilen gevangen; de meesten echter worden gedood met strychnine, waarmede men een gedood schaap inspuit.
Men maakt jacht op wolven, ten eerste om ze uit te roeien maar oek om het fraaie vel te bemachtigen. De schoonste huiden komen uit Zweden, Rusland, Polen en Frankrijk en zijn het hoogst in waarde, naarmate ze witter zijn. Men looit de huid en gebruikt die voor handschoenen en pauken- en trommelvellen.
Het vleesch, dat zelfs door honden versmaad wordt, wordt door de Kalmukken en Toengarezen gegeten.