II.
Robert Templeton, de beroemde architect, zat in gedachten verzonken in zijn studeerkamer. Uit een ander vertrek bereikte hem het geluid van een meisjesstem, die zong. Eensklaps hield het geluid op en Robert Templeton wist dat het droeve oogenblik gekomen was - wist dat Harold Franklin om zijn antwoord zou komen.
Hij had beloofd het dienzelfden avond te zullen geven, op dit uur, en Franklin, verliefd als hij was, had het druilige Novemberweer getrotseerd om het antwoord te vernemen. Templeton stond uit zijn stoel op en stapte langzaam de kamer op en neer. Wat hij aan Harold Franklin had te vertellen, was onvermijdelijk; hoe zou deze het verhaal opnemen? Zou hij door zijne groote liefde voor Eva lachen om de smadelijke ontgoocheling of zou hij schamper het meisje in den steek laten, dat hem voor altijd liefhad? De laatste gedachte wierp hij verre van zich. Neen, Harold Franklin had een hart van goud, een brave kerel, die niet naar uiterlijke omstandigheden of rijkdom oordeelde.
Een halfuur ging voorbij en Templeton zat weder rustig in zijn studeerkamer toen een krachtige stap en een kloppen op de deur gehoord werden. Templeton opende deze. Zijn bezoeker was Harold Franklin.
‘Dus je komt nu om mijn antwoord, Harold?’ zeide de architect, na een groet.
‘Ja, mijnheer,’ antwoordde de jonge man, een blik werpend op het gelaat van den ander.
Templeton bood zijn gast een stoel aan en ging tegenover hem zitten.
‘Maar, waar is Eva; zij moet hier noodzakelijk komen om te hooren wat ik te zeggen heb.’
‘Eva speelt voor den barmhartigen Samaritaan bij een arm man, dien ik op den weg aantrof,’ zeide Franklin. ‘Hij was flauw van den honger, en daarom heb ik hem gevraagd even binnen te komen. Ik hoop, dat ik niet al te onbescheiden ben geweest.’
‘Je hebt uitstekend gedaan, Harold’ onderbrak de architect, ‘en Eva verzorgt hem nu eigenhandig?’
‘Ja, mijnheer, dat wilde ze liever.’
Weinig minuten later trad Eva Templeton de kamer binnen; beide mannen waren er verbaasd over, dat hare oogen beschreid waren.
‘Je hebt geschreid, kind?’ zeide haar vader, terwijl zij naast hem op de sofa ging zitten.
‘Ja,’ zeide ze zachtjes, ‘het is om wat die arme man zeide, toen hij mij goedenavond wenschte en dankte voor het avondeten, dat ik hem gegeven had.’
Robert Templeton was te zeer met zijn eigen gedachten bezig dan dat hij antwoord gaf op de woorden zijner dochter.
‘Mijn kind,’ zeide hij na een korte pauze, ‘gij beiden moet wel luisteren naar wat ik nu ga zeggen. Het is noodig, dat de man, die je tot zijn vrouw wenscht te maken en die hier van avond om het antwoord komt, je eigen historie kent - en de mijne.’
Met verwondering zagen de jongelui den ouden heer aan en instinctmatig zochten hunne handen elkaar.
‘Historie, mijnheer; ik begrijp u niet goed,’ zeide Franklin. ‘Ik weet alleen, dat u nu de bekendste architect van uw tijd zijt, maar dat u in uwe jongere dagen heel wat armer was dan nu; dat hebt u mij vaak verteld, hoe u vroeger met gebrek hadt te kampen.’
‘Daarover wil ik het nu niet hebben, Harold; neen over iets anders, iets dat Eva betreft. Het is dit: Eva is mijn dochter niet!’
Langzaam kwamen de woorden er uit.
‘Uw dochter niet?’ fluisterde het meisje, terwijl haar gezichtje doodsbleek werd.
‘Ga weer zitten, kind, en luister naar de heele geschiedenis... het is een oude geschiedenis, een gewoon thema voor romanschrijvers, maar in dit geval waar.
Twee broers waren verliefd op hetzelfde meisje. De een was leergierig en ijverig, de ander wild en zorgeloos. Het meisje koos hem, die zich het leven dacht als een voortdurend genot en die het drukke leven van zwoegen haatte. De ijverige broer bewaarde zijn geheim goed, niemand wist, dat zijn hart vol was van onbeantwoorde liefde. Hij lachte en sprak onbevangen met de vrouw, die zijn hart gebroken had, maar in de stilte van den nacht dacht hij aan den geluksdroom van zijn leven.
Hij verliet zijn vaderstad en vestigde zich in Manchester. Op een goeden dag vernam hij hier, dat de broer, die de plaats innam, waarvan hij zelf dikwijls had gedroomd, gevangengenomen was wegens bedrog. Hij werd veroordeeld tot vijftien jaar gevangenisstraf.
Twee jaren was hij gehuwd geweest; hij had een kindje van een jaar. Zijn vrouw kwam den schok niet te boven, en voordat haar man een jaar in de gevangenis had doorgebracht, werd zij ter ruste gelegd. Ik kwam een paar uren voor zij stierf bij haar; zij vroeg mij zorg te willen dragen voor het blonde kindje dat zij achterliet; ik beloofde het, en toen de aarde zich sloot boven haar, die ik had liefgehad, nam ik het kind mede, het kind, dat zoo op de moeder geleek. Jij bent dat kind, Eva.’
Het werd stil toen Templeton had uitgesproken, en het gouden hoofd van Eva zocht rust aan zijn borst.
‘En wat denkt u dat ik nu moet zeggen, mijnheer Templeton?’ vroeg Franklin ten laatste.
‘Ik vertrouw, dat ge zult zeggen, wat uw hart u ingeeft.’
‘Mijn hart geeft mij in om u te zeggen, dat niets van hetgeen u mij zoo even hebt verteld, mijn liefde voor Eva heeft veranderd, en ik herhaal het nog eens - ik houd heel veel van haar en zij van mij; wij vragen uwe toestemming voor ons huwelijk.’
‘Die geef ik gaarne, Harold,’ zeide Templeton, terwijl hij Franklin's hand warm schudde.
Toen kuste de jonge man Eva's betraand gelaat.