verbindingen; naast de genoemde, vindt men in het levende laboratorium, dat beschaafd mensch heet, nog boorzuur en salicylzuur, hetwelk met melk, boter en vleesch wordt opgenomen en eenigen tijd vastgehouden; ijzer, koper, antimonium, arsenicum enz., bij thee, bier, groenten in bussen en dergelijke genuttigd.
Wij komen van deze vrij onbeteekenende anorganische
Fig. 10. Het lichaam fabriceert ook suiker, hoewel er nooit meer dan één vaasje van aanwezig is.
stoffen tot de organische zuren. In een groote menigte zijn die in ons lichaam aanwezig; natuurlijk ieder voor zich slechts in geringe hoeveelheden, daar ze anders ons als een stuk suiker zouden doen wegsmelten.
De zouten, zuren en andere elementen komen in nog meer samengestelde verbindingen voor. Een daarvan vormt het proteïne of albumine, hetwelk zeer veel op eiwit gelijkt. Dat is eigenlijk het eenige levende in het lichaam. Het is het voornaamste vaste deel van spieren, hart, longen, hersenen, zenuwen en bloed en komt in alle vloeibare en vaste lichaamsdeelen voor, speeksel en zweet niet uitgezonderd. Wat dat proteïne van elke andere stof onderscheidt is, dat het in zich het meest ziellooze gas n.l. stikstof bevat.
Misschien is de meest juiste verklaring, die men van ‘leven’ zou kunnen geven, dat het bestaat in de scheiding van koolstof en stikstof van het proteïne. Proteïne wordt in het lichaam kant en klaar opgenomen uit eieren, visch en in geringe hoeveelheid uit plantaardig voedsel.
‘Hamlet’, ‘De Ilias’, ‘Vondel’ en ieder dichter of schrijver ook, die men hoort of leest, is eigenlijk niets anders dan het voltrekken van de scheiding tusschen koolstof en stikstof in iemands hersenen, voor oogen en ooren merkbaar gemaakt. En dit scheidingsproces is geen ander dan wanneer men wat eiwit neemt, en dit mengt met wat zuurstof om er ureum, koolzuur en water van te fabriceeren.
Zetmeel en vet geven voedsel zoowel voor onmiddelijk gebruik als voor reserve. Het is niet anders dan koolstof zuurstof en waterstof in zekere verhouding samengebracht en vrij gelijk aan suiker; maar langs zonderlinge wegen komt het in het lichaam. Het meeste vet bijv. dat men verorbert, verbindt zich met een alkali in de ingewanden, dat daar uit de lever wordt afgescheiden en zeep vormt.
Een mensch maakt bij een gemiddeld leven vele honderde ponden zeep, en van tijd tot tijd is er een niet onaanzienlijke zeepkoek (zie plaat 9) in de ingewanden.
Door een bijproduct wordt eveneens een zekere hoeveelheid glycerine gemaakt, juist zooals in een gewone zeepfabriek. Wanneer gij iemand mager vleesch of stijfsel of suiker geeft zal hij het als ruw materiaal tot zich nemen en het omzetten in goed vet.
Zetmeel, een van de meest belangrijke zelfstandigheden ondergaat vreemde gedaantewisselingen. Wanneer men een aardappel eet dan nuttigt men voornamelijk zetmeel, dat wil zeggen zes atomen koolstof tegen tien waterstof en vijf zuurstof.
In de ingewanden komt daar nog een klein weinigje water bij en het wordt samen suiker (zie plaat 10), want suiker is niets dan een verbinding van water en zetmeel. In het bloed wordt het als suiker opgenomen, daar in den vorm van zetmeel hiertoe de mogelijkheid niet bestaat; dan wordt het door de verschillende weefsels geleid of vindt zijn weg naar de lever, waar het water verder wordt afgescheiden en het weer zetmeel wordt.
Op het oogenblik, waarop men het gevoel van honger krijgt, verandert deze glucose weer in suiker, mengt zich met het bloed en verbrandt als een kaars tot koolstof en water. Suiker is in het lichaam wat los geld is in de portemonnaie, het blijft niet lang en zelden is er een aanzienlijke hoeveelheid aanwezig. Maar langs een buitengewonen weg, als het lichaam wil gaan sparen, wordt de suiker soms veranderd in eene zelfstandigheid die men inosiet noemt en welke, ofschoon zoet, niet in water oplosbaar is en daarom langen tijd in de lever kan blijven evenals in de milt, longen en spieren; in het lichaam van dronkaards komt deze stof nogal veel voor.
Nog andere verbindingen zijn er. In het bloed, de gal, spieren en hersenen wordt alkohol gevonden; gom in de klieren die speeksel afscheiden en in de longen; pepsine, hetwelk het voedsel verteert in de maag; eindelijk een paar sporen van gist, en een kleurstof, die oogen en haar kleurt. Geen van deze samenstellingen komt in het lichaam zelve tot stand; het neemt nooit de afzonderlijke elementen tot zich en voegt die samen; slechts kan het de meer gecompliceerde samenstellingen in eenvoudigere ontbinden.
Maar ééne functie verricht het lichaam van opbouwenden aard, die verbazingwekkend is, waar het namelijk ten zijnen
Fig. 11. Dit is een pond kaarsen; het lichaam bevat genoeg vet om er 3¾ tot 7½ pond te fabriceeren.
nutte, samengestelde zaken aanwendt. Niemand, die een cotelet, een nier, een stukje lever, een hart, tong of wat ook heeft gegeten, die zich niet herinnert hoe verschillend al die organen in samenstelling zijn. En ondanks deze afwisseling