den loop der jaren afgebroken, vooral ten gerieve van het verkeer in een nauwen verkeerstrechter; een enkel is, en het strekt niet tot lof van het kerkbestuur, sedert een paar jaren met een verdieping verhoogd. In de latere jaren heeft men overigens een begin gemaakt met de restauratie van kerkramen en beeldhouwwerk, waarbij stellig de niet ruime geldmiddelen een krachtiger aanvatten van het werk hebben belet.
Onder het hooge koor der kerk, in de wandeling de ‘trouwkerk’ genoemd, bevindt zich een merkwaardig crypt, hetwelk uitnemend is bewaard gebleven; o.a. vindt
het voormalige ‘landshuis’, thans bureau van politie.
men hier nog een put, welke in vroege, heidensche eeuwen waarschijnlijk tot offerplaats heeftgediend en welke misschien de oorzaak is, dat hier eene Christelijke kerk is gebouwd.
De kerk bevat voorts een aantal niet te best geconserveerde muurschilderingen, die voor eenige jaren, indien wij ons niet vergissen een twintigtal, ontdekt zijn en toen zoo goed mogelijk gerestaureerd werden.
Gelijk schier overal is een toren van aanzienlijke hoogte, wij meenen 82 M. tegen de kerk aangebouwd. Een eigenaardig koepeldak dekt eene cylindervormige verdieping, welke op den omloop van den toren is gebouwd en een spits moet remplaceeren, voor welker bouw de noodige fondsen indertijd ontbraken. Toch maakt de toren geen onwelgevalligen indruk, al noemen booze tongen het wel eens een peperbus. Tegen den toren aan vindt men een oud gebouw, hetwelk het overblijfsel is van Deventer's oudste kerk, die in de middeneeuwen afbrandde en daarna herbouwd werd op de plaats, waar de Lebuinuskerk staat.
Aan de andere zijde van het plein het Groote Kerkhof, dat zijn naam naar zijn vroegere bestemming draagt, vindt met een tweetal gebouwen, waarvan wij het allereerst het tegenwoordige politiebureau, het oude ‘landshuis’ noemen. Van den fraaien trapgevel, uit 1647, waarin men bovenin het beeld van stadhouder Frederik Hendrik meer dan levensgroot vindt aangebracht, bieden wij onzen lezers hierbij eene afbeelding aan.
Thans wordt het ‘landshuis’ beneden voor politiebureau gebruikt, terwijl boven het telephoonkantoor en een museum van curiositeiten op Deventer betrekking hebbend, worden gevonden.
Ter rechterzijde van het ‘landshuis’ (op onze illustratie kan men het ten deele zien) bevindt zich het Stadhuis, een statig gebouw uit het laatst der 17e eeuw. De indruk van deftige soberheid, dien men buiten krijgt, wordt bij het binnentreden bevestigd.
Een ruime vestibule, waarin borden met de oude scherprechterszwaarden en gildeborden een statige versiering vormen en een heerlijk gesneden stel deuren naar de secretaire leiden, bevindt zich onmiddelijk achter de hoofddeur, die men langs een trapbordes bereikt. Beneden vraagt de fraaie raadzaal met zijn bekend regentenstuk van Gerard ter Borch de aandacht, boven de zeer ruime biblioteekzalen, waar een schat van boekwerken tot de oude Atheneumbibliotheek behoorend, in lange reeksen is opgesteld.
Thans wacht ons nog een kort bezoek aan de tegenwoordige katholieke kerk, de Broederenkerk, door koning Bodewijk Napoleon bij de bekende regeling weder aan de Katholieken afgestaan, nadat zij te voren bij de reformatie van elk kerkgebouw waren beroofd. Uitwendig merkwaardig is dit kerkgebouw niet. Van binnen bevat het een groot aantal reliquien, o.a. het gebeente van den H. Lebuinus, den patroon der stad, en voorts het hoofd van den bekenden humanist Geert Groote.
Wij wandelen thans meteen even naar de Bergkerk, welke zich op het hoogste gedeelte van Deventer bevindt, waar dan vroeger de burcht van Davo moet gestaan hebben, waarover wij in ons eerste artikel spraken.
Deze kerk, die omstreeks het jaar 1200 moet gesticht zijn, is een Gothische kruiskerk met twee spitstorens, waarvan de eene ietwat hooger is dan de andere. Eene legende van twee zusters, stichtsters der kerk en van wie de eene iets ouder of grooter was dan de andere, waarom ook de eene toren hooger is gebouwd dan de andere, knoopt zich hieraan vast. Men beweert, dat ook onder deze kerk een crypt is; voor eenige jaren werd in een der aangebouwde vertrekken een antiek gesneden Christusbeeldje gevonden.
Historische gebouwen, waarop wij de aandacht meenen te moeten vestigen, vindt men in Deventer overigens niet.
Na de ontmanteling heeft de stad zich belangrijk uitgebreid en is zij zeer verfraaid. Wie thans langs de fraaie singels wandelt met hunne bekoorlijke villa's, kan zich moeielijk voorstellen, dat op deze plaats voor een twintigtal jaren hooge wallen waren, waarop windmolens hun wieken door de lucht zwaaiden.