Turksche beschouwing van cricket.
Tijdens het lange verblijf van de Engelsche vloot in de Turksche wateren, werden er dikwijls cricketmatches gespeeld aan het strand, dichtbij de oorlogschepen.
Bij een van deze wedstrijden werd ook een hooge Turksche hofdignitaris geinviteerd, die nu uit zijn rijtuig naar de jonge Engelschen, die in de brandende zon speelden, met aandacht keek.
Ten laatste, toen een der spelers vlak bij zijn rijtuig holde en den bal van daar terugwierp naar den ‘wicket-keeper’, zeide de pacha tot een zijner Engelsche gastheeren, die bij hem stond: ‘Waarom loopt die jonge man zoo hard achter dien bal? Wordt hij daarvoor betaald?’
De Engelschman deed zijn best om den loop van het spel aan den Oosterling uit te leggen en vertelde hem hoe het spieren en geest ontwikkelt.
De pacha scheen dit opperbest te begrijpen, maar eenige oogenblikken later vroeg hij peinzend: ‘Maar als die jonge man nu zoo hard moest loopen, en zooveel moeite had om den bal te vangen, waarom wierp hij dien dan, zoodra hij hem had, weer weg?’