lische ligging begunstigd, een zeer goed ontwikkeld hotelwezen. De groote Buarbrae is door middel van een stoomboot gemakkelijk te bereiken. De aanblik daarvan is door zijn afmetingen, zijn ijsmassa's en het gebulder dat hij maakt, waarlijk verrassend. Zijn kleur is diep blauw, maar met vele bont afwisselende lichten en schakeeringen; daarbij is hij overal gespleten en doorsneden van diepe kloven en afgronden. Tegen de hoogte van den berg wordt hij door de op den gletscher liggende sneeuw geheel wit; zijn voet heeft zich een diep blauwe, gapende opening als een afgrond gevormd, waardoor in den zomer het afdruppelend water wegvloeit.
In Odde vinden wij weer aansluiting met de salonboot, die ons verder Noordwaarts brengt. Om Bergen te bereiken vaart men door den geheelen Hardangerfjord, dezen beroemden Fjord van Noorwegen, die ook ruimschoots dezen lof verdient. Hij is over de 100 K.M.
de meraak.
lang en overal omzoomd met steil uit het water tot op 1700 M. hoogte opstijgende rotsen, waaromheen de op zilveren linten gelijkende waterstroomen en gletschers zich tot aan den waterspiegel uitstrekken. Ruwe klippen, waarop geen grashalm zich kan hechten, wisselen af met groene weiden, overal tegen de rots gevleid, terwijl kleine visschers- en boerenhuisjes het landschap verlevendigen.
Den volgenden dag bereikten wij Bergen, waar zich een geheel ander beeld voor ons ontrolde. Tegenover de idyllische schoonheden en de verheven grootschheid van den Hardangerfjord, schijnt ons het drukke drijven in de stad Bergen dubbel levendig. Bijzonder op het wereldberoemde ‘Fisketon’ was het een oorverdoovende, krioelende drukte, ofschoon de eigenlijke markttijd voor de visschers in het voor- en najaar plaats heeft. Dan komen de visschers uit het geheele Noordelijke Noorwegen, vooral van de Lofoden, om de opbrengst hunner vangst hier op de vischmarkt tegen levensbehoeften en geld in te ruilen.
De stad telt over de 50000 inwoners; haar ligging is fraai, zeer beschut, amphitheatersgewijze van een schiereiland opstijgend tegen de omringende bergen. Met den spoorweg maakten wij een uitstapje naar Vossevangen, een uiterst interessante tocht. De smalle spoorbaan kronkelt en wringt zich langs de rotsen, spant zich over waterstroomen, kruipt door omstreeks 40 tunnels, totdat zij in Vossevangen eindigt. Vossevangen is een groot dorp, gelegen aan een mooien stroom, den Vangswand, en is als toeristenstation en als klimatisch kuroord van beteekenis.
Van Bergen uit gaat de reis door een kalm vaarwater langs de scheren den Saguetfjord binnen, waarvan Gudvangen het eindstation is. Van hier uit maakten wij een karrioolrit door het prachtige wilde Naerennsdal naar Skathuisklev, van welks paleisachtig, hoog op de rots gelegen hotel men het uitzicht op dat dal, het schoonste van Noorwegen, geniet.
Den volgenden dag ging het verder door den wegens zijn grootsche natuur in Noorwegen beroemden Norangfjord tot zijn eindpunt Oie. De Hjorend en Norangfjord onderscheiden zich van de tot nu toe geziene fjords door de wilde verbrokkeling en de zonderlinge vormen der bergen hunner omgeving; zij hebben een geheel eigenaardig karakter.
Van Oie ging de stoomboot naar Hellesylt. De weg daarheen leidt altijd door rustig vaarwater langsliefelijke, veelal met gras begroeide bergen: overal waar een nietig plekje gras te zien is, heeft de vlijtige bergbewoner daarop zijn hutje geplakt, om der karige natuur door handenarbeid zooveel als mogelijk is te ontwringen. Onder elkander kunnen deze boeren slechts langs den waterweg verkeeren, daar de rotsen onmiddellijk uit het water opstijgen en nergens wegen te ontdekken zijn.
Van Hellesylt gaat de stoomboot verder door den Geiranger en Meraakfjord naar Meraak; den volgenden morgen bereikt het schip Aalesund, waar een belangrijke vischhandel wordt gedreven en dan voorbij Molde in den Romsdalfjord, waar de gletschers reeds van verre ons tegenblinken. Eerst des avonds om tien uur eindigt de vaart in Naes, het eindstation van den Romsdalfjord. Men geniet van hier den aanblik op den door zijn steilheid en wilde vormen op den Matterhorn gelijkenden Romsdalhorn. Om hem nader te komen, maakt men gewoonlijk een karriooltocht door het uiterst schilderachtige dal, hetwelk zich zoozeer vernauwt, dat er nauwelijks plaats overblijft voor den weg tusschen de rotsen.
Uit den Romsdalfjord gaat de vaart naar Molde. Molde is een heerlijk oord; het ligt lang uitgestrekt aan den Fjord. Schoone, dichte bosschen omzoomen de geheele