Ongenoode gasten.
Dat is mij daar een pret! De familie is heengegaan en liet de theetafel onopgeruimd achter, en daar maakt de jonge poesenfamilie gebruik van. De zwarte heeft zich het beste deel gekozen: haar kop steekt geheel in het mooie melkkannetje, en zóó verdiept is zij in haar aangename taak, dat zij niet merkt hoe zusje haar nijdig aankijkt en vol ongeduld het oogenblik afwacht, dat ook zij zich zal kunnen vergasten aan den heerlijken, zoeten room. Als die andere te lang werk heeft met likken, dan vreezen wij dat er een waar katjesspel met krabben en miauwen op zal volgen. De witte poes schijnt philosophisch het spel aan te zien. Heeft zij haar deel reeds gehad, of acht zij zich in haar fiere, blanke schoonheid te hoog verheven om aan het snoepfeest deel te nemen? Kostelijk is echter de bijna menschelijke uitdrukking van haar poesengezichtje, en de naar boven omgekrulde staart spreekt ook zonder woorden een welsprekende taal.
Met voorliefde kiezen de schilders het lief en leed van het zoo bevallige en geestige kattengeslacht tot onderwerp hunner studiën. Onze landgenoote, de bekende Henriëtte Ronner, staat hierin zeker bovenaan, maar ook de kunstenaar, die dit tafereeltje ontwierp, bewijst genoeg dat ook voor hem jonge katjes geen geheimen behoeven te hebben.