Zaterdagavond.
Het dagwerk is afgeloopen, de week spoedt ten einde, morgen is het Zondag, en 't is of de rust van den naderenden feestdag zich reeds uitspreidt over het kalme landschap, dat zich door de geopende deur der schuur aan ons vertoont.
Ook de arbeider, op het bankje gezeten en verdiept in zijn werk, geniet reeds in het voorgevoel van den aanstaanden dag, gewijd aan rust en hooger gedachten. Nog een kleinigheid en ook zijn taak is afgeloopen; dan bergt hij zijn werktuigen weg, wascht zijn handen, steekt zijn pijpje op en begint nu reeds met het genieten van de zoo noodige en zoo zoete Zondagsrust.