Uit dankbaarheid.
Het is een door en door Italiaansch tooneeltje, dat de Italiaansche schilder L. Nono ons hier te aanschouwen geeft. Een jonge moeder weet haar dankbaarheid jegens den hemel niet beter uit te drukken dan door voor het beeld van Haar, aan wier voorspraak zij de gezondheid of het leven van haar kind vast gelooft verschuldigd te zijn, een ruiker bloemen neder te leggen. Ongetwijfeld zullen de hoogwijzen en geleerden onzer dagen een glimlach niet kunnen onderdrukken bij hetgeen zij met hun voornaam verstand niet anders noemen dan bijgeloof en bekrompenheid, maar toch hoeveel gelukkiger is die eenvoudige vrouw des volks in haar vast vertrouwen, haar onbegrensde dankbaarheid. Het is de eene moeder die de andere nadert, en dit bewustzijn stemt haar nu zoo gelukkig; dit leerde haar met vuur en gloed bidden in de ure des gevaars, dit maakt dat zij nu haar nederige offergave zoo blijde en dankbaar komt brengen, overtuigd dat op het gevoel, hetwelk haar doet handelen, door de Koningin des Hemels met welgevallen zal worden nedergezien. En nu mogen zij, die verder zien en het beter weten, nog zoo hoofdschuddend en zuchtend verklaren:
‘Wie weet waarvoor die vrouw zoo dankbaar is. Wie weet waarvoor dat kind gespaard is, hoe zij eens onder tranen en zuchten zal moeten erkennen: Ware hij toen maar gestorven, onschuldig en onwetend in mijn armen!’
Zij doet zulke vragen niet; haar hart is te vol van dankbaarheid en geluk. Wreed is hij die op zulke hooge, reine, heilige gedachten een schaduw zou willen werpen.