De zoon van den visscher.
Een flinke, veelbelovende knaap, vaders steun, de hoop zijner moeder, een echte zoon ook der zee. Helaas! waarom verlangt de wreede zee haar kinderen geheel voor zich? Waarom eischt zij hen op gedurende hun geheele leven, en zelfs na hun dood?
Deze knaap, door de talentvolle Fransche schilderes Virginie Demont-Breton zoo verdienstelijk weergegeven, zal, als zijn vader en zijn grootvader, zijn leven doorbrengen op de verraderlijke golven; van jongs af volgt hij hen op hun tochten; man geworden, zal hij zich een eigen tehuis stichten, en nog steeds blijft zijn leven gewijd aan den dienst der gevaarlijke, verraderlijke zee. Zijn moeder, zijn vrouw, zien hem telkens gaan naar die betooverende mededingster; met natte oogen en zuchtend hart zien zij hem vertrekken, en begroeten hem juichend, totdat er een dag komt, dat zij hem vergeefs wachten. De zee heeft dàn haar rechten ten volle op hem doen gelden; hij rust nu in haar schoot, verre van de armen, die zich vol smachtend verlangen naar hem uitstrekken
Ook deze knaap - men ziet het aan zijn vurige oogen en zijn half geopende lippen - heeft haar sirenenzang gehoord; hij is onder haar betoovering gekomen, hij heeft haar lief als zijn meesteres, als zijn geliefde, hij wijdt haar blijde, vol geestdrift, zijn leven, en zij beloont hem met een karig stuk brood en - een koel, onbekend graf.